Waterleidingmaatschappij Midden-Nederland1 was voornemens op grond van het Waterhuishoudingsplan van de provincie Utrecht een alternatief voor de drinkwaterbereiding uit 15 miljoen m3 grondwater te ontwikkelen door oppervlaktewater als grondstof te gaan gebruiken. Deze capaciteit zou in het jaar 2000 moeten worden bereikt. Voor de winning en zuivering zijn diverse varianten denkbaar. WMN heeft een voorkeur voor het alternatief waarbij het oppervlaktewater als oevergrondwater wordt gewonnen, na zuivering via diepinfiltratie in de bodem wordt gebracht en na een beperkte behandeling als drinkwater wordt gedistribueerd.
1 Tegenwoordig Hydron Midden-Nederland.
Hoofdpunten uit het advies
Het OEDI-project is nooit tot uitvoering gekomen, omdat een andere mogelijkheid om de verdroging te voorkomen en bestrijden voor de WMN en de provincie aantrekkelijker bleek: hierbij werd water uit Flevoland betrokken.
Op 21 mei 2001 besloot de provincie Utrecht om de aan WMN/Hydron Midden-Nederland toegekende gelden voor het OEDI-project te laten toevoegen aan de algemene reserve van Hydron Midden-Nederland.