De voorgenomen activiteit betreft het uitvoeren van een herinrichting voor Zeevang. De problematiek in dit gebied spitst zich toe op de waterhuishouding en in het bijzonder de drooglegging van de gebieden met een hoofdfunctie landbouw.
Hoofdpunten uit het advies
Zeevang kan worden gerekend tot de diepe Veenweidegebieden. Het gebied is in gebruik voor veeteelt en maakt daarnaast onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Er komen soorten voor die bescherming genieten onder de Habitatrichtlijn. Begrenzing van het gebied conform de Vogelrichtlijn moet nog plaatsvinden.Bij de totstandkoming van het VOP/MER is er voor gekozen om, in lijn met de wijziging van de Landinrichtingswet, het VOP/MER niet te koppelen aan het voorontwerpplan, maar aan een verkenning van oplossingsrichtingen voor de herinrichting. Op basis van het VOP/MER, inspraak en advies zal vervolgens in een Raamplan een nadere uitwerking op hoofdlijnen worden gepresenteerd. Als gevolg van deze aanpak heeft het VOP/MER een globaler karakter gekregen. Uit het VOP/MER, de aanvulling hierop en het toetsingsadvies van de Commissie blijkt dat als gevolg van de beschermde status van Zeevang strenge eisen worden gesteld aan de onderbouwing en motivering van de voorgenomen activiteit. Dit betekent dat meer gedetailleerde, aanvullende milieu-informatie in de vervolgfasen van de landinrichting beschikbaar zal moeten komen.
Het MER werd na aanvulling door de Commissie positief beoordeeld. De aanvulling had betrekking op:
- de doelen en randvoorwaarden die voor de landinrichting Zeevang gelden;
- in het bijzonder de randvoorwaarden voortkomend uit het Structuurschema Groene Ruimte en de Habitat- en Vogelrichtlijn;
- de motivering van de voor de landbouw gewenste drooglegging; de relatie tussen veranderingen in de waterhuishouding en de afbraak van het veen;
- de ontwikkeling van het meest milieuvriendelijke alternatief