Pieter Jongejans
werkgroepsecretaris
De gemeente Breda herziet haar bestemmingsplan voor het buitengebied Breda-Zuid. Bij toetsing van het MER constateerde de Commissie dat in het MER onvoldoende is ingegaan op de gevolgen voor de waterhuishouding. Ook ontbreken nog maatregelen die toename van stikstofdepositie op daarvoor gevoelige natuur kunnen tegengaan. De Commissie adviseerde daarom een aanvulling op het MER op te stellen voordat over het bestemmingsplan wordt besloten.
Toetsingsadvies
Het bestemmingsplan voor het buitengebied is kaderstellend voor onder andere uitbreiding van veehouderijen en glastuinbouwgebied. Om die reden - en omdat gevolgen voor Natura 2000-gebieden in en rond het plangebied niet op voorhand uitgesloten konden worden - is voor de besluitvorming een MER opgesteld.
Het MER geeft over het algemeen een goed beeld van de effecten van ontwikkelingen die middels het bestemmingsplan mogelijk zijn. Op grond van de effectbeoordeling is het plan aangepast. De ontwikkelingsruimte voor veehouderijen en glastuinbouw is ingeperkt, vooral om effecten van stikstofdepositie te beperken.
In het MER zijn niet alle ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt voldoende meegenomen in de effectbeoordeling. Vooral ontwikkelingen met gevolgen voor de waterhuishouding (bv drainage) zijn relevant, omdat verschillende natuurgebieden sterk afhankelijk zijn van de waterhuishouding. Verder blijkt uit het MER dat uitbreiding van veehouderijen - die via flexibiliteitsbepalingen in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt - kan leiden tot toename van stikstofdepositie op kwetsbare natuur. In het MER zijn geen maatregelen beschreven die deze toename kunnen voorkomen of beperken.