Op 17 juli 1992 stelden Provinciale Staten van Noord-Brabant het streekplan vast. Daarbij legden zij Gedeputeerde Staten de verplichting op om binnen twee jaar uitwerkingsplannen vast te stellen voor stadsregio's, waaronder de stadsregio Tilburg. In verband hiermee hebben Gedeputeerde Staten de stadsregio verzocht een ruimtelijke visie op te stellen, die de basis zou kunnen vormen voor zo’n uitwerkingsplan. Een stuurgroep, waarin de betrokken regiogemeenten (Tilburg, Berkel-Enschot, Goirle, Udenhout, Dongen, Gilze en Rijen, Alphen en Riel) vertegenwoordigd zijn, heeft een ontwikkelingsvisie opgesteld en aan Gedeputeerde Staten aangeboden. Gedeputeerde Staten hebben besloten op basis van de regiovisie m.e.r. uit te voeren ter onderbouwing van de besluitvorming over het op te stellen uitwerkingsplan.
Daarbij gaat het om locaties voor 6.500 woningen en 300 ha bedrijfsterrein voor de periode tot 2005 in de stadsregio Tilburg.
Hoofdpunten uit het advies
In de startnotitie werd een aantal verschillende alternatieven onderscheiden. De Commissie adviseerde het MER te beperken tot het voorkeursalternatief uit de regiovisie en de te ontwikkelen thematische alternatieven, waaronder het meest milieuvriendelijke alternatief. De provincie gaf in de richtlijnen aan ook de startnotitiealternatieven in het MER te willen meenemen.
Bij de toetsing van het MER was de Commissie van mening dat het MER onvoldoende hydrologische gegevens bevatte, in het bijzonder over de invloed van de geplande bebouwing op het natuurgebied de Brand. Zij adviseerde het MER op dit punt aan te vullen alvorens tot besluitvorming over te gaan.
De provincie heeft dit advies van de Commissie niet opgevolgd en het onderzoek naar de gemeentelijke overheden doorgeschoven.