Het plan betreft de aanleg van het verbindingsstuk tussen Flevolijn en Gooilijn (Oostboog1) dat rechtstreeks treinverkeer mogelijk maakt tussen Flevoland en Midden-Nederland.
1 Later ook wel Gooiboog genoemd.
Hoofdpunten uit het advies
Het tracé van de Oostboog van de Flevolijn werd op 19 juni 1980 vastgesteld door de minister van Verkeer en Waterstaat. Het tracé werd opgenomen in het Streekplan voor het Gooi en de Vechtstreek dat op 13 mei 1985 werd vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Holland, evenwel met de bepaling dat "ten minste een milieueffectrapport beschikbaar zal moeten zijn bij de besluitvorming over de nadere uitwerking van het tracé en tijdens de uitvoering te treffen maatregelen". De Flevolijn werd aangelegd en kwam in 1988 in gebruik. De aanleg van de Oostboog werd echter uitgesteld. In verband met de ontwikkeling van de vervoersbehoeften tussen Flevoland en Midden-Nederland heeft de N.V. Nederlandse Spoorwegen in 1991 kenbaar gemaakt te willen overgaan tot de aanleg van de Oostboog. Omdat de tracévaststelling van de Oostboog samen met die van de Flevolijn reeds plaatsvond, was formeel gezien, uitvoering van een m.e.r. voor de realisering van de Oostboog niet noodzakelijk. Mede met het oog op de bepaling in het Streekplan ten aanzien van een MER, stelde de N.V. Nederlandse Spoorwegen vrijwillig een MER op ten behoeve van de planologische inpassing van het tracé. Omdat de gemeente Weesp, op wier grondgebied het tracé van de Oostboog is gelegen, weigerde de Oostboog in het bestemmingsplan op te nemen, werd deze m.e.r. uitgevoerd ten behoeve van een aanwijzing door de provincie aan de gemeente Weesp.
Nadat het MER in juni 1992 reeds in de inspraak was gebracht, kwam doortrekking van de Flevolijn van Lelystad naar Zwolle (Hanzelijn) als reële ontwikkeling in beeld. Dit betekende dat uitvoering van de aansluiting van de Oostboog op de Flevolijn als ongelijkvloerse aansluiting als alternatief onderzocht diende te worden naast uitvoering als gelijkvloerse aansluiting. Dit vormde de reden voor de aanvulling van het MER.
Het besluit bevat bepalingen over de evaluatie achteraf: het eerste evaluatierapport moet uiterlijk een jaar na realisering van de Oostboog gereed zijn. De volgende rapporten moeten met tussenpozen van vijf jaren worden opgesteld tot het jaar 2015.
In november 1999 zijn de onteigeningsprocedures gestart.