3356

Windpark Landtong Rozenburg

Initiatiefnemer Eneco wil de bestaande windturbines op Windpark Landtong Rozenburg vervangen door nieuwe windturbines met meer vermogen. Daarnaast wil de initiatiefnemer in het verlengde van de bestaande windturbines nieuwe windturbines plaatsen op de landtong. Voordat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam besluit over de benodigde vergunningen zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport. In een eerder advies concludeerde de Commissie dat nog belangrijke informatie in het rapport ontbrak. De gemeente heeft het rapport daarop laten aanpassen en de Commissie gevraagd het aangepaste rapport te toetsen.

Hoofdpunten uit het advies

Toetsingsadvies
Het aangepaste rapport beschrijft nu duidelijk het aantal te verwachten vleermuisslachtoffers. Ook is duidelijk geworden dat deze aantallen vergunbaar zijn. De windturbines komen te staan in het haven- en industriegebied waar veel buisleidingen liggen (die risicovolle stoffen transporten) en waar risicovolle installaties aanwezig zijn (zoals ligplaatsen en steigers voor schepen). Het rapport beschrijft nu duidelijk de meeste veiligheidsrisico’s. Voor nabijgelegen buisleidingen is aangegeven dat nog enkele aanvullende risicoanalyses nodig zijn. Aangegeven is dat pas besloten wordt als alle veiligheidsrisico’s bekend en acceptabel zijn. De Commissie vindt dat met het aangepaste rapport er voldoende milieu-informatie beschikbaar is om straks na ontvangst van de risicoanalyses te kunnen besluiten over het windpark.


Voorlopig toetsingsadvies
Het rapport laat zien dat de turbines in het haven- en industriegebied een verhoogd veiligheidsrisico geven. Een volledige risicoanalyse ontbreekt echter, bijvoorbeeld risico’s voor omringende buisleidingen (die risicovolle stoffen transporteren) en kwetsbare installaties (zoals ligplaatsen en steigers voor schepen). Hierdoor is het niet duidelijk of dit project wel vergunbaar is. Ook blijkt uit het rapport dat er vleermuisslachtoffers vallen. Het is nog niet duidelijk of niet teveel negatieve effecten voor de rosse vleermuizen-populatie en de ruige dwergvleermuizenpopulatie optreden. Als dit het geval is, dan zijn nog extra maatregelen (zoals stilstandsvoorzieningen) nodig. De gemeente heeft aangegeven het advies over te nemen en de aanvulling voor te leggen aan de Commissie.

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Peter van der Boom MA

drs. Sjef Jansen

ir. Wim Keijsers

voorzitter

ir. Harry Webers

werkgroepsecretaris

Tom Ludwig MA

Projectinformatie

Bevoegd gezag

DCMR Milieudienst Rijnmond

Initiatiefnemer

Eneco

Start advisering

12 november 2018