2241

Uitbreiding aardgasbuffer in Zuidwending, provincie Groningen

Gasunie en de Nuon willen zes zoutcavernes  in gebruik nemen als buffer voor het opslaan en weer snel terug kunnen leveren van aardgas.  Ten behoeve van de besluitvorming over de daartoe benodigde nieuwe Wm-vergunningen is door Gasunie en Nuon gezamenlijk een MER opgesteld. Het Ministerie van Economische Zaken is bevoegd gezag voor deze m.e.r.-procedure. De Commissie heeft dit MER beschouwd als een besluit-MER ten behoeve van de besluitvorming over de Wm-vergunningen. Het kan zijn, dat voor de wijziging van het be-stemmingsplan, ook nog een aparte plan-m.e.r.-procedure nodig is.

Hoofdpunten uit het advies

Richtlijnenadvies

De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:

  • een onderzoek naar alternatieven voor de wijze van gasbehandelings- en compressie met name gericht op een maximale energie-integratie en minimaal energieverbruik;
  • de kans, frequentie, omvang en intensiteit van het optreden van (eventuele) aardschokken en bodembewegingen als gevolg van de hogere druk, grotere omvang en grotere diepte van de cavernes van fase II en de mogelijke gevolgen daarvan voor de (bebouwde) omgeving en de integriteit van de cavernes;
  • een beschrijving van de geactualiseerde effecten en monitoringsprogramma voor bodemdaling, bodemtrillingen en waterhuishouding;
  • het plaatsgebonden- en groepsrisico van de installaties, de leidingen en het transport;
  • de milieugevolgen van het eventuele lozen van overtollige pekel op de Dollard.

Toetsing MER

Tijdens de toetsing heeft een gesprek plaats gevonden tussen de Commissie m.e.r., het bevoegd gezag en de initiatiefnemer. Daar heeft de Commissie kenbaar gemaakt dat het MER naar haar oordeel op het onderdeel veiligheid onvolledig is en daardoor geen juist beeld geeft. Naar aanleiding daarvan hebben Gasunie en Nuon een nieuw veiligheidsrapport aangeleverd.

De aanvulling bevat nieuwe gegevens, maar er ontbreekt ook nog informatie:

  • hoe aannames  tot stand zijn komen en wat dit betekent voor de risicocontouren, het groepsrisico en waar in de omgeving nog veiligheidsrisico’s kunnen optreden, het in-vloedsgebied. Het invloedsgebied moet gebaseerd worden op de scenario’s met de grootste effectafstanden;
  • bij onzekerheden over uitgangspunten en invoerwaarden een benadering die leidt tot de hogere, behoudend geschatte, risico’s als onderbouwing van de veiligheid van het voor-nemen.
    Daarom is het externe veiligheidsrisico voor de omgeving nog niet inzichtelijk.

De Commissie is daarom van oordeel dat nog niet alle essentiële informatie voor besluitvorming over de Wm-vergunning in het MER aanwezig is.

Samenstelling van de laatste werkgroep

ing. Wim Been

dr. Maarten Jan Brolsma

ir. Robert (Rob) Geerts

Hans J.A. van Leeuwen BSc

voorzitter

prof. dr. Frans Saris

werkgroepsecretaris

drs. Willemijn Smal

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Initiatiefnemer

Nuon Storage B.V., N.V. Nederlandse Gasunie

Start advisering

3 mei 2010