Voor de aanpassing van het bestemmingsplan buitengebied ten behoeve van het Landbouwontwikkelingsgebied Halle-Heide, stelt de gemeente Bronckhorst een plan-MER op.
Hoofdpunten uit het advies
De volgende punten beschouwt de Commissie als hoofdpunten voor het op te stellen plan-milieueffectrapport:
- de milieugebruiksruimte voor onder andere geur. Geef op kaart aan in welke gebieden wel en geen milieugebruiksruimte aanwezig is en in welke gebieden met maatregelen milieugebruiksruimte gecreëerd kan worden;
- verwachte toe- en afname van emissies van ammoniak en fijnstof in het LOG en op plaatsen waar bedrijven uitgeplaatst worden;
- de maximaal mogelijke effecten op natuur (m.n. het Beschermde Natuurmonument "De Zumpe" en Natura 2000-gebied "Stelkampsveld"). In het geval significante negatieve gevolgen niet zijn uit te sluiten, dient een 'passende beoordeling' in het plan-MER te worden opgenomen;
- de te hanteren principes bij landschappelijke inpasing van eventuele uitbreiding en vestiging van bedrijven binnen het LOG;
- de mogelijkheden om binnen een bestemmingsplan proactief in te spelen op de atuonome ontwikkelingen, met name de verwachte schaalvergroting binnen de veehouderij.
De Commissie constateerde bij de toetsing van het MER op een aantal punten tekortkomingen die mogelijk essentieel zijn voor de besluitvorming. Op 1 juli 2010 ontving de Commissie een aanvulling op het MER.
De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie voor besluitvorming in het MER en de aanvulling aanwezig is. Er blijkt dat:
- de maximale effecten van het bestemmingsplan in het MER in beeld zijn gebracht ;
- er is uitgegaan van een gemiddelde bedrijfsgrootte van 500 zeugen gesloten, dit betekent dat bij het aspect verkeer gerekend is met een te grote bedrijfsomvang (750 zeugen gesloten);
- de alternatieven wel degelijk verschillend scoren op verkeersafwikkeling en – veiligheid, luchtkwaliteit en geluidbelasting door verkeer;
- er in het bestemmingsplan geen ruimte wordt geboden aan mestbewerking en –verwerking.
De initiatiefnemer heeft voor de berekening van de stikstofeffecten op Natura 2000 gewerkt met de Wm-vergunde situatie in plaats van de feitelijke situatie. In de Passende Beoordeling dient om de daadwerkelijke effecten in beeld te brengen te worden uitgegaan van de feitelijke situatie als referentie. De verschillen tussen ‘vergund’ en ‘feitelijk’ zullen in dit geval echter verwaarloosbaar klein zijn vergeleken met de toename van depositie in alle scenario’s, waardoor de Commissie dit niet als essentiële tekortkoming ziet.