1998

Ruimte voor de Rivier: project Munnikenland

Het project Ruimte voor de Rivier Munnikenland behelst een vergraving van de Brakelse Benedenwaarden en een dijkverlegging in de Polder het Munnikenland langs de Waal. Het MER geeft een goed beeld van de bandbreedte aan mogelijke alternatieven en de milieueffecten.

Hoofdpunten uit het advies

Toetsing van het MER

Het MER is overzichtelijk en goed geïllustreerd. De beschrijving van doelstellingen, alternatieven en effecten is evenwichtig en over het algemeen voldoende onderbouwd. De Commissie plaatst enkele kanttekeningen bij de uitwerking van het voorkeursalternatief en de onderbouwing van de effectbeoordeling:

  • Hoewel het MER de bandbreedte aan mogelijke alternatieven goed beschrijft is uit het MER niet duidelijk of alle kansen om het voornemen (vanuit milieuoogpunt) te optimaliseren in beschouwing zijn genomen.
  • De beoordeling van effecten op het aspect cultuurhistorie is onvoldoende onderbouwd en gedeeltelijk onjuist, waardoor het voorkeursalternatief ‘te positief’ wordt gewaardeerd. Omdat de cultuurhistorische waarden en de effecten daarop wel uitgebreid beschreven zijn en de verschillen tussen de alternatieven niet erg groot zijn, is de informatie voor de besluitvorming voldoende.

De Commissie heeft enkele aanbevelingen gedaan voor de verdere uitwerking van het voornemen.

Tussentijdse toetsing

Ter ondersteuning van de tussentijdse besluitvorming over het voorkeursalternatief heeft de Commissie een tussentijdse toetsing uitgevoerd op basis van een concept-MER. De Commissie vond dat het concept-MER voldoende informatie bevat voor de besluitvorming over het uit te werken voorkeursalternatief, maar had daarbij wel enkele kanttekeningen en aanbevelingen voor het vervolg. Deze aanbevelingen hebben betrekking op:

  • de nadere uitwerking van het voorkeursalternatief, het mma en mogelijke varianten;
  • het doelbereik en de nadere uitwerking van gevolgen voor hoogwaterveiligheid, bodem en water, natuur, landschap en cultuurhistorie.

Richtlijnenadvies

In het richtlijnenadvies vroeg de Commissie met name aandacht voor de alternatievenontwikkeling vanuit de meervoudige doelstelling van het project. De alternatieven moeten getoetst worden aan het doelbereik en milieueffecten, waarbij effecten op natuur, landschap en cultuurhistorie speciale aandacht behoeven.

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Johan van der Gun

drs. Marinus Kooiman

drs. Yvonne van Manen

ir. Anne Wijbenga

voorzitter

drs. Hans Ouwerkerk

werkgroepsecretaris

drs. Pieter Jongejans

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Provincie Gelderland

Initiatiefnemer

Waterschap Rivierenland, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Laatste advies uitgebracht op

29 november 2011