N.V. Nederlandse Gasunie heeft het voornemen om tussen Midwolda en Ommen twee aardgastransportleidingen aan te leggen in combinatie met uitbreiding van enkele al bestaande afsluiterlocaties dan wel met nieuwe locaties. Het betreft leidingen met ieder een lengte van ca 102 km met een doorsnede van 48 inch (120 cm.) en een maximale gasdruk van 79,9 bar. De bestemmingsplannen van de gemeenten op het gekozen tracé voor deze aardgasleidingen dienen hiervoor herzien te worden. Ook zijn er vergunningen nodig in het kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) en de Grondwaterwet (Gww). Ter onderbouwing van de bestemmingsplanherzieningen en de aanvragen van bovengenoemde vergunningen wordt een milieueffectrapport opgesteld.
Hoofdpunten uit het advies
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:
-
Een onderbouwing van de keuze van het voorkeurstracé en de plaats van de uitbreidingen van de bestaande afsluiterlocaties en eventuele nieuwe locaties, en de uitvoering daarvan, met specifiek aandacht voor milieugerelateerde argumenten.
-
Een adequate gebiedsbeschrijving en (ecologische) effectbeschrijving voor beschermde gebieden, waaronder EHS-gebieden, aardkundige en landschappelijke waardevolle doorkruisingen.
-
Een beschrijving van de effecten van de verschillende alternatieven op de veiligheid van mensen (plaatsgebonden risico en groepsrisico). De risicoschattingen dienen gemaakt te worden zoals wettelijk is voorgeschreven.
-
Een heldere samenvatting die zelfstandig leesbaar is en een goede afspiegeling is van de inhoud van het MER.
Tijdens de toetsing heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de Commissie, het bevoegd gezag en de initiatiefnemer. Daar heeft de Commissie kenbaar gemaakt dat het MER naar haar oordeel op een aantal onderdelen onvolledig is.
Naar aanleiding hiervan heeft de initiatiefnemer in een drietal documenten (verder ‘de aanvulling’) informatie aangeleverd over:
-
het meest milieuvriendelijke alternatief;
-
de effecten van de doorsnijding van de Ecologische Hoofdstructuur.
De Commissie is van oordeel dat met het MER en de aanvulling daarop de essentiële informatie aanwezig is om bij de besluitvorming het milieubelang een volwaardige plaats te kunnen geven.
De milieueffecten en afwegingen op regionaal niveau zijn goed in kaart gebracht maar bleven in eerste instantie op lokaal niveau onderbelicht. In de aanvulling zijn de lokale effecten verder uitgewerkt en voldoende inzichtelijk gemaakt.