1933

Golfbaan NOAP te Rotterdam

Progolf b.v., de Reconstructiecommissie Midden Delfland en het Recreatieschap Midden Delfland, in samenwerking met de Provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam, zijn voornemens om in de Noordpunt van de Oost-Abstpolder (NOAP) een golfbaan, bijbehorende voorzieningen, recreatievoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van natuureducatie te realiseren.

Hoofdpunten uit het advies

Het gebied is tot 1985 gebruikt voor de berging van baggerslib en daarna ingericht als Definitieve Opslagplaats (DOP) van verontreinigde grond. De inrichting van de Noordpunt van de Oost-Abstpolder is onderdeel van de reconstructie Midden Delfland.

Richtlijnenfase:

De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:

  • effecten van het initiatief op de bodem, oppervlaktewater en grondwater;
  • de randvoorwaarden die verband houden met het in stand houden en de nazorg van de DOP en waarborging hiervan;
  • kansen voor positieve effecten voor natuurontwikkeling, nieuw landschap en benutting van het gebied voor recreatie;
  • de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de voor de aanleg van de golfbaan noodzakelijke grondtransport en de effecten die dit met zich meebrengt.

Toetsingsfase:

Tijdens de toetsing van het MER heeft de Commissie beschikking gekregen over een achterliggende rapport over de gevolgen van het voornemen op het functioneren van de DOP  en een rapport over de waterkwaliteit in de randstroken. De Commissie heeft beide rapporten in haar advies betrokken.

De Commissie is van mening dat de essentiële informatie voor besluitvorming in het MER en de achterliggende rapporten aanwezig is. De Commissie constateert in het MER en de achterliggende documenten:

  • dat in het definitieve ontwerp van de golfbaan voldaan kan worden aan de randvoorwaarden voor nazorg van de DOP, mits hiervoor het stappenplan wordt gevolgd uit het achterliggende rapport over de gevolgen van het voornemen op het functioneren van de DOP;
  • dat de effecten van het voornemen op de natuur en landschap overwegend neutraal tot licht positief zijn te noemen. De Commissie is van mening dat deze effecten te bescheiden zijn beoordeeld omdat voor de effectbeoordeling deels is uitgegaan van het voorontwerp bestemmingsplan, waarin inrichtingselementen met positieve effecten niet zijn opgenomen.

Samenstelling van de laatste werkgroep

ing. Johan Janse

ir. Ton van der Maarel

ir. Kuindert van der Spek

voorzitter

dr. ir. Gerrit Blom

werkgroepsecretaris

drs. Hugo Woesthuis

Projectinformatie

Bevoegd gezag

DCMR Milieudienst Rijnmond, Gemeente Rotterdam

Initiatiefnemer

Gemeente Rotterdam

Laatste advies uitgebracht op

4 december 2008