De provincie Noord-Brabant geeft met het project Rivierverruiming Overdiepse Polder invulling aan het maatregelenpakket zoals uitgewerkt in de planologische kernbeslissing ‘Ruimte voor de rivier’. De doelstelling is het verlagen van de maatgevende hoogwaterstand in verband met veiligheid en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Het voornemen bestaat uit het verleggen van de waterkering waardoor de polder, bestaande uit agrarisch gebied, buitendijks komt te liggen. Voor de agrarische bedrijven die overblijven worden terpen aangelegd om de gebouwen op te plaatsen. De polder krijgt dan een dubbelfunctie van landbouw en waterberging. De Provincie stelt een Inpassingsplan op, hiervoor zijn Gedeputeerde Staten van de provincie bevoegd gezag.
Hoofdpunten uit het advies
Voor de richtlijnen voor het MER heeft de Commissie geadviseerd informtie te geven over;
- het doelbereik van de alternatieven;
- uitwerking van het begrip 'ruimtelijke kwaliteit' en de gevolgen van de inrichtingsalternatieven voor landschap en natuur;
- motivering alternatievenontwikkeling en mma.
De informatie in het MER is breed, evenwichting en consistent. De doelstelling voor ruimteljike kwaliteit is goed uitgewerkt. De Commissie mist echter informatie over (de mate van) het doelbereik van de alternatieven, waaronder het voorkeursalternatief, voor het maatgevend effect bij hoogwater. Dit is van belang omdat geen van de alternatieven de beschreven taakstelling lijkt te halen.
Op 27 februari 2009 heeft de Commissie aanvullende infromatie ontvangen die ingaat op de mate van doelbereik van de alternatieven. De aanvulling geeft een goed beeld van de relatie tussen de oorspronkelijke taakstelling en de te breiken waterstandsverlaging in het voorkeursalterntief. Hieruit blijkt dat een maximaal haalbare waterstandsverlaging wordt gerealiseerd. Dat deze lager is dan de PKB Ruimte voor de Rivier-taakstelling wordt gemotiveerd. De Commissie is van oordeel dat in het MER en de aanvulling tesamen de essentiele informatie voor de besluitvorming aanwezig is.