1675

Bio-Energiecentrale N.V. Afvalverwerking Rijnmond

Inzet van brandbaar afval cq biomassa als brandstof in een nieuw te bouwen biomassa-energiecentrale.

Hoofdpunten uit het advies

Richtlijnen

De voorkeur van de initiatiefnemer gaat uit naar een roosteroven. Dit moet in het MER worden gemotiveerd. Het meest milieuvriendelijk alternatief moet worden bepaald uit de milieueffecten van mogelijke vormen van biomassaverwerking, van rookgasreiniging en van energieopbrengst. Vooral de effecten op de luchtkwaliteit verdienen aandacht in het MER.

Toetsing
De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie in het MER aanwezig is. Het initiatief is duidelijk beschreven: zowel de technologie, de biomassa als de maatregelen om emissies te beperken zijn goed weergegeven.

In het MER worden verschillende onderdelen van het meest milieuvriendelijke alternatief (mma) beschreven. De Commissie merkt op het mma voldoet aan de doelmatigheidscriteria van het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) en uit gaat van de Best Available Technics voor het verwerken van afval. Vanuit het oogpunt van energierendement behoeft het mma echter een nadere onderbouwing en kan de vraag gesteld worden of het mma daadwerkelijk de minst mogelijke aantasting van het milieu inhoudt.

Gezien het feit dat het verwerken van afval het uitgangspunt vormt van dit initiatief en het oprichten van een BEC de doelstelling van de initiatiefnemer is, betreft de keuze voor de BEC (en het bijbehorende energierendement) geen essentiële tekortkoming.

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Henk Buijtenhek

ing. Albert Dragt

ir. Huub Stassen

voorzitter

drs. Lambert Verheijen

werkgroepsecretaris

ir. Ingrid de Bondt

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Provincie Zuid-Holland, DCMR Milieudienst Rijnmond, Rijkswaterstaat

Initiatiefnemer

N.V. Afvaverwerking Rijnmond

Laatste advies uitgebracht op

12 oktober 2006