Pieter Jongejans
werkgroepsecretaris
Rijkswaterstaat wil de A9 ter hoogte van Badhoevedorp verleggen, zodat deze niet langer de bebouwde kom doorsnijdt.
Richtlijnenadvies
In een bestuursovereenkomst uit 2005, getekend door een groot aantal partijen, is de wens tot verlegging van deze weg al vastgelegd. De Commissie geeft in het richtlijnenadvies aan, dat het wenselijk ware geweest, wanneer met alle betrokken partijen eerst een integraal keuzeproces (bijvoorbeeld met behulp van een plan-m.e.r.) op strategisch niveau was doorlopen. Dit was wenselijk geweest, omdat de verlegging van de A9 en de ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied elkaar sterk beïnvloeden.
Omdat een dergelijke integrale aanpak buiten de scope van een Tracé/MER-procedure valt, is de Commissie in het advies uitgegaan van een normale Tracé/MER-aanpak. Zij vindt echter dat daarbij de relatie met ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied niet uit het oog mag worden verloren.
Als hoofdpunten voor het MER merkt de Commissie aan:
Toetsingsadvies
De Commissie is van mening dat het MER voldoende informatie voor de besluitvorming bevat. De alternatieven voor omlegging van de A9 zijn systematisch getoetst op milieueffecten en doelbereik. Doordat het MER zich vooral richt op de omlegging van de A9 zijn de gevolgen van de (andere) ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied nog niet duidelijk. Dit is een aandachtspunt voor de nadere uitwerking. Verder vraagt de Commissie speciale aandacht voor het ontwerp van het knooppunt Badhoevedorp en uitwerking van mitigerende en compenserende maatregelen, gericht op ontwikkeling van de Groene As en het Groene Carré