1638

LNG-importterminal Petroplus in het Rotterdamse Havengebied

Petroplus International BV wil een LNG import terminal ontwikkelen in het Rotterdamse Havengebied.

Hoofdpunten uit het advies

De voorkeurslocatie voor dit initiatief (LionGas LNG) ligt in het noordwestelijke deel van de Europoort: de Kop van Beer en het Stenenterrein. Het LNG zal hier met zeeschepen worden aangevoerd, tijdelijk worden opgeslagen en worden verdampt tot de gasvormige fase (aardgas), waarna het aan het landelijke transportnet wordt geleverd. De terminal zal een verwerkingscapaciteit hebben van 18 miljard m3 gas per jaar en geschikt zijn voor de ontvangst van schepen met een capaciteit tot 250.000 m3. De totale opslagcapaciteit zal 990.000 m3 bedragen.

In haar richtlijnenadvies heeft de Commissie de volgende punten als essentiële informatie voor het milieueffectrapport aangemerkt: 

  • De veiligheidsberekeningen voor alle beschouwde alternatieven. Voor inzicht in het totale risico van de voorgenomen activiteit, moeten zowel risico’s van de inrichting zelf als de risico’s van het scheepstransport aan de orde komen. Naast de presentatie van risicocontouren en een weergave van het persoonsgebonden risico, moet voor omwonenden inzichtelijk en begrijpelijk worden gemaakt wat de concrete risico’s en mogelijke effecten van vestiging van de LNG-terminal zijn.
  • Een onderbouwing van de locatiekeuze, met name ten aanzien van de veiligheidsaspecten.
  • De ontwikkeling van het meest milieuvriendelijke alternatief door onderzoek en vergelijking van varianten voor de aspecten veiligheid, scheepslogistiek, energie, CO2-uitstoot, warmte- en stikstoflevering en visuele aspecten.
  • Een zelfstandig leesbare samenvatting.
  • Tijdens de toetsing heeft de Commissie het bevoegde gezag en de initiatiefnemer kenbaar gemaakt dat het MER naar haar oordeel niet voor een ieder inzichtelijk maakt wat de effecten kunnen zijn bij een catastrofaal ongeval met een uiterst lage kans op optreden (Maximum non-credible accident) en wat de onzekerheden zijn in de gebruikte veiligheidsmodellen en de bandbreedten van de berekeningen die ermee zijn uitgevoerd. De initiatiefnemer heeft binnen de adviestermijn een aanvulling op het MER gemaakt.

    De Commissie is van oordeel dat in het MER en de aanvulling tezamen de essentiële informatie aanwezig is om het milieubelang een volwaardige plaats te kunnen geven in de besluitvorming.

    In haar toetsingsadvies adviseert de Commissie:

    • bij de uitwerking van de ongevalscenario’s die gebruikt kunnen worden bij bijvoorbeeld het opstellen van calamiteitenplannen een uitgebreidere toelichting te geven op de grootte van effecten. Ten behoeve van de (voorbereiding van) hulpverlening is inzicht in de afstanden waarop ook niet-dodelijk letsel kan optreden cruciaal. Gezien de maatschappelijke gevoeligheid van het verschaffen van inzicht in de effecten verdient het aanbeveling om ook steeds te beschouwen dat de kans vrijwel verwaarloosbaar is;
    • om als bevoegd gezag initiatieven te nemen om door middel van (internationaal) onderzoek de risicomodellen te valideren voor toepassing bij deze bijzondere en grote schaal van ongevallen.  
    • om bij het besluit in afstemming met de Rijkshavenmeester informatie te geven over de veiligheidsprocedures en regelgevingen en deze afspraken expliciet naar de bevolking te communiceren.

    Samenstelling van de laatste werkgroep

    ir. Henk Buijtenhek

    ing. Sven Lataire

    ir. Arian Valk

    voorzitter

    drs. Leni van Rijn-Vellekoop

    werkgroepsecretaris

    drs. Leonie Dekker

    Projectinformatie

    Bevoegd gezag

    DCMR Milieudienst Rijnmond, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Provincie Zuid-Holland

    Initiatiefnemer

    Petroplus International B.V.