3345

Gebiedsontwikkeling Demen - Dieden

Natuurmonumenten wil samen met Wetering, K3Delta en Rijkswaterstaat de uiterwaarden tussen Demen en Dieden herinrichten. De uiterwaarden worden verlaagd en er komen nevengeulen. De klei die hierbij vrijkomt wordt verkocht. Na de werkzaamheden kan de natuur  zich  ontwikkelen. Voordat  provincie  en  gemeente  besluiten  over  de  ontgrondingsvergunning, het bestemmingsplan en eventueel een projectplan Waterwet zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport. 

Hoofdpunten uit het advies

Toetsingsadvies
Eerder adviseerde de Commissie om het milieueffectrapport aan te vullen op de haalbaarheid van de natuurdoelen en de mogelijke gevolgen van hoge grondwaterstanden. Het aangevulde rapport onderbouwt duidelijk de beoogde natuurontwikkeling en laat zien dat de karakteristieke kenmerken van dit deel van de Maas zijn meegenomen in het ontwerpproces. Zo wordt rekening gehouden met lage stroomsnelheden, weinig variërende waterstanden en de voedselrijke bodem. En, door de geulen lang en ondiep te maken, blijft de invloed van scheepvaart op de natuur beperkt. Hoogwater in de Maas kan hoge grondwaterstanden in het binnendijkse gebied veroorzaken, maar dit hoeft niet tot negatieve effecten op tuinen, bebouwing en agrarisch gebied te leiden. Ook is rekening gehouden met de beschikbare capaciteit van de gemalen, die teveel water voldoende snel kunnen afvoeren als het water binnendijks teveel stijgt.
 
De Commissie vindt dat het milieueffectrapport voldoende informatie bevat om in het besluit het milieubelang volwaardig mee te kunnen nemen.  
 
Voorlopig toetsingsadvies
Het rapport schetst een toekomstbeeld waarin de natuurlijke dynamiek van de Maas een belangrijke rol speelt. De Commissie mist echter een analyse van de menselijke invloed op de toekomstige natuur. Drie factoren vindt de Commissie daarbij belangrijk: Door stuwen in de Maas is er weinig variatie in de waterstand, tegelijkertijd kan scheepvaart plaatselijk hoge stroomsnelheden veroorzaken. Ook zitten er veel voedingsstoffen in de bovenlaag van de uiterwaard als gevolg van het agrarische gebruik. De Commissie adviseert in een aanvulling op het milieueffectrapport te beschrijven wat deze niet-natuurlijke factoren betekenen voor het eindbeeld. Tenslotte is het advies om de effecten op de grondwaterstand beter in beeld te brengen. Het milieueffectrapport maakt nog niet duidelijk of er effecten zijn op binnendijkse bebouwing, tuinen en agrarisch gebruik. Ook ontbreekt het aan maatregelen om effecten te voorkomen of te beperken.  
 

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Casper van der Giessen

drs. Marinus Kooiman

drs. Allard van Leerdam

drs. Frank Wijnants

voorzitter

drs. Marieke van Rhijn

werkgroepsecretaris

drs. Aletta Lüchtenborg

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Gemeente Oss, Provincie Noord-Brabant

Initiatiefnemer

Natuurmonumenten en K3 Delta Gebiedsontwikkeling b.v.

Start advisering

20 januari 2020