ECLI:NL:RVS:2012:BX8983

Omgevingsvergunning Weenapoint

Jurisprudentie details

Datum uitspraak

3 oktober 2012

Rechtsprekende instantie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Soort procedure

Eerste aanleg - meervoudig

Trefwoorden

Bestemmingsplannen, Maximale mogelijkheden, Ruimtelijke ordening, Vergunningen, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

ECLI-nummer

ECLI:NL:RVS:2012:BX8983

Conclusies voor de mer-praktijk

  • Zie de uitspraak van gelijke datum over het bestemmingsplan met zaaknr. 201201850/1/R4.

NB 1 De Commissie heeft over het MER voor het bestemmingsplan Weenapoint geadviseerd (P 2430). Over de onderliggende structuurvisie Rotterdam Central District is geadviseerd in P 2245.


NB 2 Evenals de uitspraak over het bestemmingsplan, is deze uitspraak gedaan onder het recht van voor 1 juli 2010 (modernisering m.e.r.). Waarschijnlijk zouden ze niet anders zijn onder het nieuwe recht.

Casus

Bij twee verschillende uitspraken van dezelfde datum heeft de Afdeling bestuursrechtspraak zowel het bestemmingsplan Weenapoint als de omgevingsvergunning voor het bouwen van een kantoorgebouw en het aanleggen van een uitrit op Weena 750 te Rotterdam in stand gelaten. Tot de vaststelling van het bestemmingsplan Weenapoint gold het bestemmingsplan 'Oude Westen' op de locatie Weena 750. Op het ogenblik dat de omgevingsvergunning is aangevraagd, was het bestemmingsplan Weenapoint geschorst in een voorlopige voorzieningsprocedure. Daarom moest er voor die aanvraag worden afgeweken van het oude, nog vigerende, bestemmingsplan. Tezamen met de omgevingsvergunning zijn andere uitvoeringsbesluiten vastgesteld die gecoördineerd zijn voorbereid.

Appellanten voeren over het MER aan dat het bestemmingsplan Weenapoint niet in stand kan blijven omdat het MER onvolledig is. Daarmee is het bestemmingsplan in strijd met een goede ruimtelijke ordening en wordt geredeneerd dat er ook geen goede ruimtelijke onderbouwing is voor de omgevingsvergunning.

Overwegingen en uitspraak van de bestuursrechter
Aangezien de Afdeling het beroep tegen de vaststelling van het bestemmingsplan ongegrond heeft verklaard, wordt de beroepsgrond dat de omgevingsvergunning voor het kantorencomplex in strijd is met een goede ruimtelijke ordening ook ongegrond verklaard.

De andere beroepsgrond (die niet is niet behandeld in deze samenvatting) is ook ongegrond.