3131

Winning ophoogzand Noordzee

Op de Noordzee wordt zand gewonnen om de kust door middel van zandsuppleties te beschermen tegen overstroming ('suppletiezand') en om te voldoen aan de marktvraag ('ophoogzand'm. Voor de winning van zand zijn ontgrondingsvergunningen nodig. Voor de vergunningverlening in de periode 2018 tot 2027 zijn twee milieueffectrapporten opgesteld, één voor de winning van suppletiezand en één voor de winning van ophoogzand. De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft de Commissie m.e.r. gevraagd de rapporten te toetsen.

Hoofdpunten uit het advies

Toetsingsadvies
De Commissie vindt dat de beide rapporten de milieueffecten van de zandwinningen goed beschrijven. Zowel voor de winning van suppletiezand als van ophoogzand zijn binnen het voor zandwinning gereserveerde gebied op de Noordzee in het milieueffectrapport zogenaamde zoekgebieden onderling vergeleken. Het rapport laat zien dat het voor de milieueffecten niet veel uit maakt of deze zoekgebieden zo dicht mogelijk bij de kust of zover mogelijk van de kust af liggen. Effecten op het onderwaterleven en op andere gebruikers van de Noordzee (bijvoorbeeld scheepvaart) zijn vooral tijdelijk van aard.
 

Advies reikwijdte en detailniveau
De Commissie adviseert om in beide rapporten de benodigde hoeveelheden zand en zoekgebieden voor de planperiode te onderbouwen en een doorkijk te geven naar de langere termijn. Dit is van belang omdat de beschikbaarheid van zand mede afhankelijk is van andere functies van en activiteiten op de Noordzee, zoals windparken, scheepvaartroutes, (beschermde) natuurwaarden en archeologische waarden (scheepswrakken).
Verder dienen de rapporten de effecten op natuurwaarden te beschrijven, met speciale aandacht voor cumulatie van effecten van de totale zandwinning en andere activiteiten op de Noordzee.

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. dr. Poppe de Boer

ir. Johan van der Gun

dr. Godfried van Moorsel

voorzitter

drs. Marieke van Rhijn

werkgroepsecretaris

drs. Pieter Jongejans

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Initiatiefnemer

Stichting La Mer

Laatste advies uitgebracht op

23 maart 2018