3644

Biobrandstoffeninstallatie Gunvor, Rotterdam

De milieueffecten van de biobrandstoffeninstallatie bij Gunvor Petroleum Rotterdam zijn nog niet goed beschreven. Dat zegt de Commissie voor de milieueffectrapportage in haar advies over het milieueffectrapport. Zo ontbreekt nog informatie over de effectiviteit van vergelijkbare installaties en technieken om emissies naar lucht en water terug te brengen. De provincie Zuid-Holland had de Commissie gevraagd de inhoud van het rapport te beoordelen.

Hoofdpunten uit het advies

Toetsingsadvies milieueffectrapport en de aanvulling daarop
Het MER is aangevuld met belangrijke milieu-informatie en daardoor sterk verbeterd. Er worden extra technieken toegepast om negatieve gevolgen voor milieu en leefomgeving te reduceren. Ook is goed aangegeven welke (milieu)risico’s en kennisleemten er nog zijn, en hoe hiermee wordt omgegaan.
De Commissie vindt dat het milieueffectrapport met de aanvulling voldoende informatie bevat om een besluit te nemen over de vergunningen waarin het milieubelang volwaardig wordt meegewogen. 

Toetsingsadvies
In het definitieve milieueffectrapport is meer informatie gegeven over energiebesparing en restwarmtebenutting. Ook is nu voldoende duidelijk wat de referentiesituatie is. Hierdoor is nu beter in beeld wat de milieueffecten van de nieuwe fabriek zijn.
Er mist in het nieuwe rapport nog informatie over de werking van vergelijkbare installaties. Ook is onduidelijk in welke mate de gebruikte gom en bleekaarde gevaarlijke stoffen filteren. Dit is nodig voor een goed beeld van de uitstoot naar de lucht en de lozing van stoffen naar het water, zegt de Commissie. Ten slotte is er ook meer informatie nodig over de geurbelasting en de stikstofdepositie op natuur.
De provincie neemt het advies over. De initiatiefnemer vult het rapport aan en laat het daarna opnieuw beoordelen door de Commissie. 

Voorlopig toetsingsadvies
Er mist in het rapport informatie over de werking en effectiviteit van vergelijkbare installaties. Dit is nodig om een goed beeld te krijgen van de uitstoot naar de lucht en de lozing van stoffen naar het water, zegt de Commissie. Ook zijn de milieugevolgen niet afgezet tegen de huidige situatie bij Gunvor (inclusief al vaststaande toekomstige ontwikkelingen) en mist een navolgbare milieubeoordeling.
De Commissie constateert verder dat op diverse milieuthema’s nog informatie mist. Zo is het nog onduidelijk welke combinatie van grond- en afvalstoffen de installatie gaat verwerken, en of daarin gevaarlijke stoffen zitten. Ook laat het rapport niet zien of alle mogelijkheden zijn onderzocht om energie te besparen en restwarmte te benutten. 
De provincie neemt het advies over. De initiatiefnemer vult het rapport aan en laat het daarna opnieuw beoordelen door de Commissie.

Advies reikwijdte en detailniveau
Voor de biobrandstoffen worden plantaardige en dierlijke oliën en vetten gebruikt. Geef aan wat de mogelijke bandbreedte is in de aard en samenstelling van deze afval- en grond stoffen en laat zien hoe het productieproces in elkaar zit. Zo worden de milieugevolgen inzichtelijk, zegt de Commissie in haar advies.
De nieuwe installatie verbruikt energie en stoot CO2 uit. De Commissie adviseert om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor energiebesparing en CO2-reductie, nu en in de toekomst.

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Arjen Brinkmann

drs. Reinoud Kleijberg

drs. Joost van der Pluijm

ir. Paul van Vugt

voorzitter

ir. Harry Webers

werkgroepsecretaris

Tom Ludwig MA

Projectinformatie

Bevoegd gezag

DCMR namens Provincie Zuid Holland, Rijkswaterstaat

Initiatiefnemer

Gunvor Petroleum Rotterdam B.V.

Laatste advies uitgebracht op

14 november 2024