ECLI:NL:RVS:2007:BB2499

Betreft Aardgasboringen Waddenzee
Datum uitspraak 29-08-2007
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden Waddenzee, zandsuppletie, gasboringen, natuurbescherming, Natura 2000-gebieden, hand aan de kraan-principe, aardgas, bodemdaling, passende beoordeling, monitoringsplan, monitoringsprogramma, monitoringssysteem, Commissie voor de milieueffectrapportage, verzilting
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 200606028/1
JM 2007, 162 met noot Zijlmans en Van Velsen.

 

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • De Commissie voor de m.e.r. heeft een bijzondere rol bij de toepassing van het “hand aan de kraan”-principe. Als onafhankelijke auditor zal de Commissie voor de m.e.r. de jaarlijkse rapportages beoordelen. Deze beoordeling kan leiden tot bijstelling van het monitoringsplan of het monitoringsprogramma. Het winningstempo in relatie tot de bodemdaling, het natuurlijke sedimentatieproces en de zandsuppletie staan daarbij centraal.

Klik hier voor projectinformatie (P1900).

Casus

Met het rijksprojectbesluit en de uitvoeringsbesluiten wordt beoogd te komen tot het winnen van gas uit de gasvelden Nes, Moddergat, Lauwersoog-Centraal, Lauwersoog-Oost, Lauwersoog-West en Vierhuizen-Oost vanaf de boorlocaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen. De winning is voorzien tot uiterlijk het jaar 2040. Een klein gedeelte van het gasveld Nes ligt in het kombergingsgebied Pinkegat en voor het overige liggen de gasvelden in het kombergingsgebied Zoutkamperlaag. Deze gebieden bevinden zich in het oostelijke gedeelte van de Waddenzee en in het Lauwersmeergebied. De zes gasvelden bevatten naar verwachting ten minste 20 miljard kubieke meter winbaar gas. Dit is een hoeveelheid om tien jaar lang de huishoudens in de vier grote steden van aardgas te voorzien.

De gashoudende lagen bevinden zich op een diepte van ongeveer drie tot vier kilometer en zijn in het midden van de jaren '90 van de vorige eeuw door gedevieerde exploratieboringen vanaf de drie boorlocaties aan de wal aangetoond. In het waddengebied zelf wordt niet geboord. Vanaf de boorlocaties zal het gewonnen gas worden afgevoerd naar de gasbehandelingsstations bij Anjum en Grijpskerk. Hiertoe is voorzien in de aanleg van aardgastransportleidingen tussen de boorlocaties Moddergat en Lauwersoog en het station in Anjum, en tussen de boorlocatie Vierhuizen en het station in Grijpskerk.

De gasvelden bevinden zich in zandsteenlagen die gevormd worden door aan elkaar gekitte zandsteenkorrels. Daartussen bevinden zich poriën waarin zich onder hoge druk gas bevindt. De gasvelden zijn afgedekt door niet doorlatende gesteentelagen. De bovenliggende lagen oefenen een grote druk uit op het gasveld, waarbij het aanwezige gas tegendruk levert. Wordt dit gas gewonnen, dan neemt de tegendruk geleidelijk af en worden de gashoudende zandsteenlagen geleidelijk samengedrukt. Dit wordt compactie genoemd. Als gevolg daarvan dalen de bovenliggende gesteentelagen mee. Als deze daling doorwerkt naar het aardoppervlak spreekt men van bodemdaling. Onder aardoppervlak wordt ook de bodem van het wad en de bodem van het Lauwersmeer verstaan. De gevolgen van de gaswinning in de vorm van bodemdaling zullen zich voordoen in het oostelijke gedeelte van de Waddenzee en in het Lauwersmeergebied.

Van de verwachte bodemdaling zijn per gasvoorkomen prognoses gemaakt. Los van de bodemdaling ten gevolge van de nieuwe gaswinning is in het gebied sprake van autonome bodemdaling en van bodemdaling ten gevolge van bestaande winningen (zoals bij Ameland-Oost en Anjum). Voorts is sprake van een mondiale zeespiegelstijging, welke tot gevolg heeft dat het verschil tussen de kruinhoogte van dijken en de zeespiegel afneemt en dat het areaal aan wadplaten dat bij eb droogvalt afneemt.

In het algemeen verloopt de compactie en daarmee de bodemdaling door gaswinning - voor een gemiddeld klein veld - aanvankelijk met een snelheid van enkele millimeters per jaar. Na verloop van tijd loopt deze snelheid terug. Nadat de winning wordt gestaakt, zullen de compactie van het reservoirgesteente en het zakken van de bovenliggende lagen niet direct stoppen. Dit wordt het naijlen van de bodemdaling genoemd.

De kombergingsgebieden Pinkegat en Zoutkamperlaag vormen een zanddelend systeem, hetgeen wil zeggen dat beide gebieden zand uit de kustzone betrekken. Evenals de zeespiegelstijging draagt ook de winning van gas bij aan een relatief diepere ligging van de bodem ten opzichte van de zeespiegel. Hierdoor treedt een verandering op in de waterbeweging, met als gevolg dat de Waddenzee meer sediment vangt. Het systeem heeft de neiging de oude diepte ten opzichte van de zeespiegel te herstellen. De snelheid waarin sedimentatie kan plaatsvinden, wordt meegroeivermogen of natuurgrens genoemd. Voor de komberging Pinkegat is het meegroeivermogen op 6 mm/jaar gesteld en voor de komberging Zoutkamperlaag op 5 mm/jaar. De maximaal gemiddelde prognose van de bodemdalingssnelheid door gaswinning is bepaald op 3,38 mm/jaar over een periode van zes jaar.

Het benodigde extra sediment wordt sedimenthonger of zandhonger genoemd. Ten gevolge van de door bodemdaling veroorzaakte zandhonger vindt extra kustafslag plaats. Een deel van het sediment bestaat uit zand dat aan de Noordzeekustzone wordt onttrokken. Om de kustlijn vast te houden, zal nabij of op de kust extra zand moeten worden gesuppleerd. Dit gebeurt in dit geval aan de noordzijde van Ameland. Het dynamische evenwicht tussen bodemdaling en zeespiegelstijging enerzijds en sedimentatie anderzijds kan in stand blijven mits de kritische grenswaarde van het kombergingsgebied niet wordt overschreden. Hiermee kan worden bepaald wat de ruimte is die door menselijke activiteiten kan worden ingevuld (de gebruiksruimte) zonder dat het dynamische evenwicht in de Waddenzee onomkeerbaar uit balans raakt.

Overwegingen van de bestuursrechter
Er zijn geen m.e.r.-relevante overwegingen van de bestuursrechter.