ECLI:RVS:2023:1688

Betreft Bestemmingsplan Schieveste 2012 gemeente Schiedam
Datum uitspraak 03-05-2023
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden woningbouw, koude- / warmteopslag (KWO), Schiedam, energielabel, Advies Commissie m.e.r., bestemmingsplan
Bronnen vindplaats ECLI:RVS:2023:1688

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • In een milieueffectrapport moet aandacht worden besteed aan de verhouding tussen (de werking van) een bestaand bodemenergiesysteem en de beoogde bodemenergiesystemen voor nieuwe activiteiten, en het advies van de Commissie m.e.r. daarover. De enkele verwijzing op zitting naar de standaardnormen voor een WKO-systeem is onvoldoende. 
    NB: de Commissie bracht eind 2019 en begin 2021 adviezen uit over dit project onder projectnummer 3404.

Casus

Bij besluit van 28 september 2021 heeft de raad van de gemeente Schiedam het bestemmingsplan "Schieveste 2021" vastgesteld. Het plangebied ligt tussen de A20 bij Schiedam en de spoorlijn Rotterdam - Delft, Den Haag en Hoek van Holland. Het gebied ligt nu grotendeels braak. Met het bestemmingsplan "Schieveste 2021" wil de raad ten minste 3.000 woningen realiseren, die passen bij de gewenste verdichting rondom het station Schiedam Centrum.

Eén van de appellanten is eigenaar van een gebouw in het plangebied waarvan de huurder DCMR Milieudienst Rijnmond is (DCMR-gebouw). Dat gebouw is aangesloten op een warmte-koudeopslaginstallatie (WKO), wat belangrijk is voor het behouden van het energielabel A++. Dat energielabel is van groot belang voor de huurder. De voorkeurskeuze van de gemeente is om warmte-koudeopslag bij de nieuw te bouwen woningen in het plangebied te realiseren. Appellant betoogt dat onvoldoende is onderzocht wat de gevolgen daarvan zijn voor de werking van het WKO-systeem van het DCMR-gebouw.

Overwegingen van de bestuursrechter 
De Afdeling stelt vast dat uit het toetsingsadvies over het milieueffectrapport van de Commissie voor de milieueffectrapportage van 13 januari 2021 volgt dat er milieu-informatie ontbreekt over de gevolgen van de voorkeurskeuze van een warmte-koudeopslag (al dan niet in combinatie met aquathermie). Het is daardoor ook niet duidelijk of de keuze voor dit systeem conflicteert met andere ambities en doelen, zo staat in het advies.

De raad heeft er tijdens de zitting op gewezen dat het WKO-systeem van het DCMR-gebouw op verschillende punten is genoemd in het rapport dat als bijlage bij de toelichting op het bestemmingsplan is gevoegd. In dit rapport zijn standaard geldende ontwerpnormen vermeld, zoals deze zijn vastgelegd in BRL 11000/11001, waaraan zowel het ontwerp als de realisatie van WKO-systemen moet voldoen. Deze normen zijn volgens de raad geborgd in de Regeling bodemkwaliteit (Rbk).

De Afdeling oordeelt dat het bestreden besluit op dit punt niet goed is gemotiveerd. De raad is in dat besluit onvoldoende ingegaan op de concrete zorgen van appellant over de gevolgen voor het WKO-systeem van het DCMR-gebouw door de voorkeurskeuze. De door de raad op de zitting gegeven algemene verwijzing naar de Rbk kan dat gebrek niet helen. De toelichting is zonder goede reden pas op de zitting gegeven en appellant heeft op de zitting aangegeven dat zij niet in staat is hier afdoende op te reageren. Dat is in strijd met de goede procesorde.

Uitspraak 
Het beroep is gegrond en het besluit wordt vernietigd.