ECLI:NL:RVS:2018:971

Betreft N201 planschade Amstelveen
Datum uitspraak 21-03-2018
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Tussenuitspraak - bestuurlijke lus
Trefwoorden Amstelveen, verkeersintensiteit, verkeersmodel, wegen, planschade, N201
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201609385/1/A2

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Een verkeersprognose uit een milieueffectrapport kan dienen ter onderbouwing van een planschadevergoeding vanwege de geluidbelasting van een nieuwe weg.

NB: de Commissie m.e.r. heeft geadviseerd over het milieueffectrapport N201 Utrecht, Passage Amstelhoek.

Casus

Op 16 april 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen op verzoek van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud) voor een wegtracé van 600 meter ten noorden van de gemeente Uithoorn. Het totale nieuwe wegtracé is ongeveer 2,6 km en moet de kern van Uithoorn ontlasten.
Het college heeft op 24 maart 2014 - conform het ingewonnen planschadeadvies - besloten aan twee omwonenden een vergoeding van € 62.850,- uit te keren vanwege planschade door onder meer een toename van geluid-, geur- en lichthinder.
De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak van 29 juni 2016 overwogen dat zij uit het planschadeadvies niet kan opmaken van welke verkeersintensiteit is uitgegaan bij het bepalen van de geluidhinder. De rechtbank heeft daarom de StAB als deskundige ingeschakeld. 
Volgens het deskundigenrapport is de door het college gehanteerde verkeersprognose niet reëel omdat daarin geen rekening is gehouden met de afsluiting van de N196 voor het doorgaande verkeer. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 3 november 2016 geconstateerd dat het college dit gebrek niet tijdig heeft hersteld. 
Gedeputeerde Staten is tegen de uitspraken van de rechtbank in hoger beroep gegaan. Zij menen dat de rechtbank ten onrechte het deskundigenadvies van de StAB heeft gevolgd. Een reële verkeersprognose kan volgens hen niet tot gevolg hebben dat in een planschadezaak van een hogere geluidbelasting wordt uitgegaan dan de geluidbelasting zoals vastgelegd in het besluit hogere waarden voor het wegtracé.
Zij menen ook dat geen rekening hoefde te worden gehouden met de afsluiting van de N196 in de verkeersprognoses. Zij wijzen er in dit verband op dat zijzelf op de peildatum nog bevoegd waren om daarover te beslissen en de gemeenteraad van Uithoorn op dat moment geen concreet voornemen had om de weg te gaan afsluiten. 
Op 5 december 2016 heeft het college opnieuw besloten over de planschadevergoeding en een bedrag van € 67.850,- toegekend. Daarbij zijn de verkeersintensiteiten bij afsluiting van de N196 betrokken. De twee omwonenden komen tegen dat besluit in beroep. Zij voeren aan dat het college van een te lage prognose is uitgegaan, namelijk van 29.300 motorvoertuigen per etmaal in 2020. Zij wijzen erop dat het milieueffectrapport N201 Utrecht, Passage Amstelhoek, uit 2006 een prognose van 31.800 motorvoertuigen per etmaal in 2020 aanhoudt. Zij menen dat van dat aantal in het MER moet worden uitgegaan bij de berekening van de geluidbelasting op de gevel van hun woning. Uit een verkeerstelling van de Provincie Utrecht op het wegvak Omlegging Amstelhoek van 22 mei 2016 blijkt dat de gemiddelde verkeersintensiteit hoger is dan de intensiteit die het college in het verkeersmodel aanhoudt.

Overwegingen van de bestuursrechter 
De Afdeling oordeelt dat de rechtbank van het deskundigenrapport van de StAB mocht uitgaan. In een planschadeprocedure geldt als maatstaf de maximale geluidbelasting van een nieuwe weg. Deze wordt berekend met het te verwachten aantal vervoersbewegingen. Bij een besluit hogere waarden geldt als maatstaf dat moet worden voldaan aan de Wet geluidhinder. In dat besluit wordt niet het verwachte aantal verkeersbewegingen bindend vastgelegd. Het besluit tot afsluiting van de N196 door de gemeenteraad van Uithoorn was voldoende concreet op de peildatum.
De Afdeling oordeelt verder dat het college van een reële verkeersprognose had moeten uitgaan en niet, zonder deskundigenadvies, van een verkeerstelling uit maart 2015. Beide verkeerstellingen zijn namelijk vóór het besluit van december 2016 uitgevoerd. De telling uit mei 2016 toont aan dat de verkeersintensiteit in betekenende mate hoger is dan die van maart 2015.

Uitspraak 
De Afdeling draagt het college op om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de gebreken te herstellen.