ECLI:NL:RVS:2013:2443

Betreft Bestemmingsplan Rockanje
Datum uitspraak 18-12-2013
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen, passende beoordeling
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201300084/1/R4

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Instandhoudingsmaatregelen die noodzakelijk zijn om instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied te realiseren en die niet met het betreffende bestemmingsplan samenhangen, kunnen niet als mitigerende maatregelen worden aangemerkt.
  • Een passende beoordeling die concludeert dat die maatregelen significante effecten van een toename van stikstofdepositie door een plan voorkomen:
    - moet aandacht besteden aan zowel de verwachte positieve als negatieve effecten van die maatregelen;
    - moet beschrijven of met deze maatregelen de instandhoudingsdoelstellingen kunnen worden gerealiseerd;
    - moet de achtergronddepositie en de effecten van een toename van stikstofdepositie door een plan kwantificeren en afzetten tegen de hoeveelheid stikstof die dankzij die maatregelen uit een Natura 2000-gebied wordt verwijderd.

Casus

Op 29 oktober/1 november 2012 heeft de gemeenteraad van Westvoorne het bestemmingsplan “Quacksedijk 6, Rockanje” vastgesteld. Het plan maakt de uitbreiding van een melkveehouderij- en akkerbouwbedrijf mogelijk.

Een appellante betoogt dat de hoge ammoniakdepositie van het bedrijf tot verschraling van de bestaande en toekomstige natuurwaarden zal leiden. Zij wijst hierbij onder meer op het Natura 2000-gebied Voornes Duin. Volgens de passende beoordeling de cumulatieve effecten substantieel kunnen zijn. Beheermaatregelen zoals afplaggen, maaien en begrazing van de duinen zouden alleen efficiënt zijn als ook de stikstofdepositie wordt teruggedrongen. Tenslotte stelt ze dat de kritische depositiewaarde wordt overschreden en dat de beheermaatregelen niet voldoende zijn om de significante effecten weg te nemen.

De raad stelt dat in de passende beoordeling is ingegaan op alle aspecten die aandacht verdienen. De Commissie voor de milieueffectrapportage heeft volgens de raad in een advies van 17 augustus 2012 aangegeven dat alle essentiële informatie aanwezig is om het milieubelang volwaardig te laten meewegen in de besluitvorming. De raad concludeert dat de uitbreiding binnen de wettelijke kaders is toegestaan en dat er geen negatieve effecten voor de omgeving zijn.

NB De Commissie m.e.r. heeft over het MER geadviseerd onder projectnummer 2632 en is van oordeel dat de essentiële informatie in het MER (in samenhang met de gegeven nadere toelichting) aanwezig is.

Overwegingen van de bestuursrechter
Het plangebied ligt op een afstand van ongeveer 2 km van het Natura 2000-gebied Voornes Duin. Voor het plan is een passende beoordeling gemaakt, bestaande uit het plan-MER en een habitattoets. Volgens de passende beoordeling zijn effecten van de uitbreiding van de veehouderij op een aantal habitattypen niet uit te sluiten.

Vervolgens heeft een nadere effectbeoordeling in cumulatie met andere plannen en projecten plaatsgevonden. Volgens deze beoordeling zijn de berekende maximaal mogelijke cumulatieve effecten op het subhabitattypen "grijze duinen kalkrijk" en “grijze duinen heischraal” beperkt, maar niet geheel uit te sluiten. Het terreinbeheer is nu niet overal voldoende intensief om effecten geheel te voorkomen. In de passende beoordeling wordt aangenomen dat instandhoudingsmaatregelen in het kader van het beheerplan worden uitgevoerd. Hierdoor treden de cumulatieve effecten niet op en kunnen significante effecten op de instandhoudingsdoelen worden uitgesloten. In de passende beoordeling wordt geconcludeerd dat de maximale effecten weliswaar substantieel kunnen zijn, maar dat door de intensiveringen en/of uitbreidingen van het beheer de effecten van de verhoogde stikstofdepositie zich niet voordoen.

De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 30 oktober 2013, zaaknrs. 201203812/1/R2 en 201203820/1/R2. Instandhoudingsmaatregelen die noodzakelijk zijn om instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied te realiseren en die geen directe samenhang hebben met een plan, kunnen niet als mitigerende maatregelen worden aangemerkt. De raad dient dan aan de hand van een passende beoordeling inzichtelijk te maken dat de zekerheid is verkregen dat het plan – ook zonder dat mitigerende maatregelen zijn voorzien – de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten.

In de passende beoordeling zijn de instandhoudingsmaatregelen in de vorm van het bestaand beheer en de toekomstige uitbreiding en intensivering daarvan betrokken. Om deze maatregelen als feitelijke ontwikkeling te kunnen zien, moet in de eerste plaats vaststaan dat ze daadwerkelijk zullen worden uitgevoerd. Hetgeen appellante naar voren heeft gebracht, geeft de Afdeling geen aanleiding om daaraan te twijfelen. Verder dienen niet alleen de verwachte positieve effecten, maar ook eventuele negatieve effecten van de instandhoudingsmaatregelen te worden beoordeeld.

De Afdeling overweegt dat weliswaar wordt uiteengezet welke instandhoudingsmaatregelen getroffen kunnen worden, maar dat onvoldoende aandacht is besteed aan zowel de verwachte positieve als negatieve effecten van de uitvoering, voortzetting dan wel uitbreiding en intensivering ervan. Verder is dit niet afgezet tegen de verwachte effecten van het plan op het Natura 20000-gebied en het kunnen verwezenlijken van de instandhoudingsdoelstellingen.

Dit klemt, nu door de uitbreiding van de veehouderij de stikstofdepositie toeneemt, terwijl in de autonome situatie de achtergronddepositie al de kritische depositiewaarde voor het habitattype "grijze duinen heischraal" overschrijdt. Bovendien gelden verbeterdoelstellingen. Hoe de achtergronddepositie tezamen met de toename zich verhoudt tot de hoeveelheid stikstof die wordt verwijderd met de beoogde instandhoudingsmaatregelen, is onvoldoende gekwantificeerd. Hierdoor is niet duidelijk of verslechtering van stikstofgevoelige habitattypen daarmee wordt voorkomen en of de instandhoudingsmaatregelen voldoende zijn voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen.

De raad mocht zich daarom niet op het standpunt stellen dat uit de passende beoordeling blijkt dat de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebied Voornes Duin niet zullen worden aangetast.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep gegrond en vernietigt het vaststellingsbesluit.