ECLI:NL:RVS:2012:BY0409

Betreft Bestemmingsplan glastuinbouw Westvoorne Tinte
Datum uitspraak 17-10-2012
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen, glastuinbouw
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201105599/1/R2
JM 2012, 155 met noot Van Velsen

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan moeten worden meegenomen in een m.e.r. Dit is inclusief activiteiten die met een wijzigingsbevoegdheid kunnen worden toegestaan, ook al is (zeer) onzeker of dat zal gebeuren. Met andere woorden, de onderzoeksplicht kan niet worden doorgeschoven.

NB Er is een MER opgesteld voor het plan. Zie het advies van de Commissie (P 2513).

Casus

Bij besluit van 5 april 2011 heeft de gemeenteraad van Westvoorne het bestemmingsplan Glastuinbouwintensiveringsgebied Tinte vastgesteld. Op grond van het bestemmingsplan is in totaal een uitbreiding van 55 hectare glasareaal toegestaan voor zowel bestaande bedrijven als nieuw te vestigen bedrijven. Met een wijzigingsbevoegdheid kan er per bedrijf meer dan 3 hectare glasareaal worden toegestaan als er gesaneerd wordt buiten het plangebied. Tegen het plan hebben de Vereniging Verontruste Burgers Voorne (VVBV) en 15 andere appellanten beroep ingesteld. Zij stellen dat niet alle ruimtelijke ontwikkelingen die door het plan mogelijk worden gemaakt, in het MER zijn onderzocht. De oprichting van een biovergistingsinstallatie is niet beoordeeld. Deze zal zowel verkeer aantrekken als CO2 uitstoten. Verder zullen alle wegen in het plangebied volgens de VVBV tweebaans worden. Verder voert de VVBV aan dat het MER niet steunt op actuele gegevens voor luchtkwaliteit, dat de waterkwaliteit niet goed is onderzocht en dat er geen rekening is gehouden met geluidhinder van bedrijven en verkeer.

Overwegingen van de bestuursrechter
Verkeer en lucht
Een aantal wegen heeft een te lage verkeerscapaciteit, waardoor onveilige situaties kunnen ontstaan. Vier wegen zullen mogelijk verbreed worden. Dit is in het MER meegenomen in het kader van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid. Ook is dit doorberekend met behulp van het CAR II-programma. De luchtkwaliteit is berekend langs de twee drukste wegen, de N218 en de N496.
De Afdeling oordeelt dat appellanten ten onrechte aanvoeren dat alle wegen tweebaanswegen worden. De wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend voor de vier wegen bedoeld. De capaciteit van de wegen is ook voldoende voor de geschatte hoeveelheid verkeer. Het verkeer zal geen overschrijdingen van luchtkwaliteitsnormen veroorzaken. Dat het onderzoek dateert van 2008, betekent niet dat de uitkomst in twijfel moet worden getrokken.

Waterkwaliteit
Voor de waterkwaliteit is een rapport van het waterschap uit 2006 gebruikt. De VVBV heeft niet aannemelijk gemaakt dat er onvoldoende informatie is verkregen over de oppervlaktewaterkwaliteit. Er is in het MER geconcludeerd dat het effect op de waterkwaliteit neutraal is omdat het hemelwater en het afvalwater gescheiden worden afgevoerd. Er is geen reden aangevoerd om daaraan te twijfelen.

Geluid
Er is onderzoek uitgevoerd naar geluidsoverlast. Hieruit blijkt dat er binnen de grenswaarden voor geluid wordt gebleven. Er zijn geen redenen aangevoerd waarom dit niet zou kloppen.

Biovergistingsinstallatie
In het plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een collectieve agrarische voorziening. In het MER gaat het daarbij vooral over toepassen van aardwarmte, energieclusters, WKK’s en CO2. Ter zitting is door de gemeenteraad van Westvoorne aangegeven dat een biovergistingsinstallatie ook als collectieve agrarische voorziening aangemerkt kan worden. De effecten van deze installatie zijn niet onderzocht. Aangezien deze valt onder mogelijkheden van de wijzigingsbevoegdheid van het bestemmingsplan, moet er reeds bij de vaststelling van het plan onderzoek in het MER zijn opgenomen over de gevolgen van de maximale mogelijkheden van het plan. Dat is niet gebeurd omdat uitsluitend is uitgegaan van het toepassen van aardwarmte, energieclusters, WKK’s en CO2. Over de biovergistingsinstallatie is er in het MER niet voldoende onderzoek gedaan.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond. Het besluit wordt gedeeltelijk vernietigd voor wat betreft de wijzigingsbevoegd voor het oprichten van de biovergistingsinstallatie.