ECLI:NL:RVS:2012:BV6564
Betreft | Vergroting bouwblok Weg naar Wouw |
---|---|
Datum uitspraak | 22-02-2012 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | passende beoordeling, stikstof, saldering, mitigerende maatregelen, Woensdrecht |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201010623/1/R3 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Saldering door middel van een provinciale depositiebank is een mitigerende maatregel. Een dergelijke maatregel mag niet betrokken worden bij de beoordeling of sprake is van significante gevolgen, maar wel bij het maken van een Passende beoordeling.
- Omdat in de Passende beoordeling de wijze van salderen binnen het systeem van een depositiebank moet worden betrokken, kan de saldering pas worden beoordeeld als er een besluit over heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat in de Passende beoordeling aantasting van natuurlijke kenmerken niet kan worden uitgesloten door een algemene verwijzing naar saldering via een depositiebank.
Casus
Op 14 september 2010 heeft het college van B&W van de gemeente Woensdrecht het wijzigingsplan "Vergroting bouwblok Weg naar Wouw 38 Huijbergen" vastgesteld. Het plan voorziet in een uitbreiding van een agrarische bouwvlak van 0,975 naar 1,475 hectare voor een pluimveehouderij te Huijbergen.
Appellant betogen onder andere dat het college ten onrechte meent dat een Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw)-vergunning gelet op artikel 19kd van de Nbw niet is vereist en dat het onwaarschijnlijk is dat deze vergunning zal kunnen worden verleend. Dit komt omdat de uitbreiding zal leiden tot een forse toename van stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied de Brabantse Wal. Bovendien is voor deze uitbreiding ten onrechte geen Passende beoordeling gemaakt zoals bedoeld in artikel 19j, tweede lid, van de Nbw. De uitbreiding heeft immers significante gevolgen voor dit gebied.
Daarnaast is het wijzigingsplan volgens hen ten onrechte gebaseerd op saldering van de ammoniakdepositie door middel van een zogenoemde depositiebank, omdat deze maatregel niet in samenhang met de uitbreiding van de veehouderij genomen wordt. Dat bedrijven op een andere locatie zijn beëindigd dan wel hun ammoniakemissie hebben verminderd, houdt volgens hen geen verband met de uitbreiding. Het betreft veelal een toevallige omstandigheid waarvan de veehouderij kan profiteren. Bovendien heeft het college niet inzichtelijk gemaakt in hoeverre saldering via de depositiebank kan plaatsvinden.
Daarnaast voeren appellanten aan dat de salderingsregeling in paragraaf 2a van de Nbw, waar artikel 19kd deel van uitmaakt, in strijd is met artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn (richtlijnnr. 92/43/EEG). Volgens hen moet de uitbreiding als een zelfstandig project worden beschouwd waarvoor afzonderlijk moet worden beoordeeld of dit los van een saldering een significant effect heeft voor het Natura 2000-gebied.
Ook betogen zij dat de toename van stikstofdepositie ten onrechte niet is onderzocht voor het deel van de Brabantse Wal dat als Natura 2000-gebied is aangewezen op grond van de Vogelrichtlijn (richtlijnnr. 79/409/EEG).
Overwegingen van de bestuursrechter
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak eerder heeft overwogen (in bijv. ABRvS 7 september 2011, 201003301/1/R2 en ABRvS 7 mei 2008, 200604924/1 mogen mitigerende maatregelen niet worden betrokken bij de beoordeling of sprake kan zijn van significante gevolgen, maar wel bij het maken van een Passende beoordeling. Bij het beoordelen of sprake kan zijn van significante gevolgen gaat het er immers om te bezien of het plan als zodanig niet leidt tot significante gevolgen. Uit het feit dat bij deze beoordeling de voorgenomen mitigerende maatregelen zijn betrokken, volgt dat kennelijk niet kan worden uitgesloten dat door het plan significante gevolgen zullen optreden. Wanneer dat het geval is, moet volgens artikel 19j, tweede lid, van de Nbw een Passende beoordeling zijn opgesteld, voordat beslist kan worden over de vaststelling van het wijzigingsplan. Bij die Passende beoordeling kunnen mitigerende maatregelen in aanmerking worden genomen.
Daarnaast biedt het bestreden besluit geen inzicht in de vraag of met de voorgenomen saldering als mitigerende maatregel aan de in artikel 19j, derde lid, van de Nbw opgenomen voorwaarde kan worden voldaan, nu het verzoek tot salderen pas na het vaststellen van het wijzigingsplan is ingediend. Ter zitting is gebleken dat hierover ook nog geen besluit door gedeputeerde staten van Noord-Brabant is genomen. In de Passende beoordeling zal de wijze van salderen binnen het systeem van de depositiebank moeten worden betrokken.
Gelet op het voorgaande kan de redenering van het college dat zich geen significante gevolgen voordoen voor het Natura 2000-gebied als gevolg van de uitbreiding, niet worden gebaseerd op de voorgenomen saldering als mitigerende maatregel. Nu niet uitgesloten is dat het plan significante gevolgen kan hebben voor dit gebied, meende het college ten onrechte dat een Passende beoordeling niet nodig is. Gelet hierop is bij de vaststelling van het wijzigingsplan artikel 19j van de Nbw niet in acht genomen.
Uitspraak
De Afdeling acht de beroepsgrond gegrond en vernietigt het besluit vanwege strijd met artikel 19j, eerste en tweede lid, van de Nbw 1998 en artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.
Op de valreep heeft de veehouderij nog te kennen gegeven om in plaats van saldering via de depositiebank de bestaande stalsystemen zodanig aan te passen dat een bedrijfsvoering wordt gerealiseerd die blijft binnen de bestaande ammoniakemissie. Ook wil het bedrijf een vergunning in het kader van artikel 19d van de Nbw aanvragen op basis van de emissie van de voorgenomen nieuwe bedrijfsopzet.
De Afdeling ziet hierin geen aanleiding om door middel van een bestuurlijke lus het college op te dragen het gebrek in het besluit te herstellen. De door de veehouderij berekende emissie vanwege de voorgenomen nieuwe bedrijfsopzet is niet te verifiëren. Bovendien is niet duidelijk of het wijzigingsplan met deze nieuwe opzet kan voldoen aan de in artikel 19j van de Nbw opgenomen voorwaarden, met name in verband met het nabijgelegen Vogelrichtlijngebied. Bovendien liggen de stalsystemen nog niet vast in een vergunningaanvraag, nog daargelaten dat het wijzigingsplan niet op de nieuwe bedrijfsopzet is afgestemd.