753. Rijksweg 11, Alphen aan den Rijn - Bodegraven
In 1978 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat een tracébesluit genomen over de aanleg van rijksweg 11-oost. Op de N712 vinden veel ongelukken plaats vanwege de vele uitwegen en uitritten die op de weg uitkomen én van filevorming tijdens de spitsuren. Bovendien is veel woonbebouwing gesitueerd op korte afstand van de bestaande wegverbinding. Door de hoge verkeersintensiteiten en het grote aandeel vrachtverkeer is er sprake van overlast op het gebied van geluid, stof, stank en luchtkwaliteit. Ook de verkeersafwikkeling is slecht. Hierdoor kan de weg niet die doorstromingskwaliteit bieden die de weg in relatie Leiden/Bol len streek – Utrecht/Oost-Nederland zou moeten hebben. Ook zijn door de slechte verkeersaf wikkeling de woonkernen en de bedrijventerreinen in Alphen en Bodegraven slecht ontsloten op respectievelijk de A12 en A4. Het voornemen behelst de aanleg van op dit tracé, van Alphen aan den Rijn (N207) – Bodegraven (Goudse Straatweg), maar dan uitgevoerd als autoweg. Tevens is er een landschapsplan opgesteld om de landschappelijke effecten in beeld te brengen.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
08-02-1996 Datum kennisgeving |
08-02-1996 Ter inzage legging van de informatie |
11-04-1996 Advies uitgebracht |
Toetsing |
02-01-1997 Kennisgeving MER |
02-01-1997 Ter inzage legging MER |
17-04-1997 Toetsingsadvies uitgebracht |
Opmerkingen bij de advisering
De Commissie was van oordeel dat het MER en de bijlagen voldoende informatie bevatten om het milieubelang een volwaardige rol te laten spelen bij de vaststelling van de bestemmingsplannen over de Rijksweg 11. De Commissie merkte ook op dat zij niet de milieugevolgen heeft kunnen beoordelen van de, na aanvaarding van het MER, door de gemeenteraad toegevoegde ‘verdiepte-tracévariant’ voor het tracégedeelte van RW11 vanaf de A12 tot aan het viaduct met de Oud-Bodegraafseweg. Hierover was onvoldoende informatie aanwezig in het MER; er kon derhalve geen besluitvorming over plaatsvinden. De Commissie deed aanbevelingen om bij de verdere besluitvorming te letten op de inrichting van de N712 in relatie tot de aanleg van de RW11. Daarnaast zou in verband met de mogelijkheden voor natuurontwikkeling meer onderzoek moeten worden gedaan naar de effecten van de aanleg op de waterhuishouding in het gebied. Ook beval de Commissie aan om in een landschappelijke inrichtingsschets de landschappelijke effecten van de RW11 in beeld te brengen en vervolgens keuzen te maken uit de landschappelijke dilemma’s en op grond daarvan, indien nodig en mogelijk, de effecten met verdere maatregelen te mitigeren.
Het bestemmingsplan dat op 18 september 1998 werd vastgesteld werd door GS van de provincie Zuid-Holland op 4 mei 1999 goedgekeurd.
In een akkoord tussen de regio en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat werd vastgelegd dat het Rijk pas in 2006 met geld over de brug zou komen voor de aanleg, maar dat via voorfinanciering vanuit de regio eerder met de aanleg begonnen zou kunnen worden. De termijn voor realisatie werd daarna zelfs opgeschoven tot de periode na 2010 als het alleen uit Rijksmiddelen zou moeten gebeuren op de gebruikelijke manier.
De rijksweg zou worden uitgevoerd met een rijstrook in iedere rijrichting, met een ruimtelijke reservering voor uitbreiding tot 2 maal 2.
In april 2000, twee jaar na de ingebruikneming van het noordelijk deel van rijksweg 11, kwam ook zicht op een versnelling van de uitvoering van het zuidelijk deel (Alphen − Bodegraven) via een raamovereenkomst tussen Rijk en regio. Hiertoe was een N11-consortium opgericht, waarin Boskalis Westminster, Volker Wessels Stevin, NBM, Ballast Nedam, Dura Vermeer en HWZ samenwerkten. Met het consortium is een zogeheten “design-built-main tenance-contract” afgesloten voor tien jaar. Een deel van de versnelling is ook ontstaan doordat de regio bereid was om zelf een financiële bijdrage te leveren.
Het contract met het aannemersconsortium werd eind mei 2001 getekend. Op 15 mei 2004 opende minister Peijs van Verkeer en Waterstaat het wegdeel. Vanwege de slappe veengrond (met een inklinking van 5 à 12 mm per jaar) is gekozen voor speciale technieken om golven, scheuren of zakken van de weg te voorkomen.
Het plan omvatte tevens de ‘downgrading’ van de oude verbinding, na verkeersluw zal worden ingericht in de periode 2004 − 2006.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Peter van Eck |
ir. Wim Keijsers |
Voorzitter: ir. Maarten van Dis
Werkgroepsecretaris: drs. Vivienne Tersteeg
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Rijkswaterstaat |
Bevoegd gezag |
---|
Alphen aan den Rijn |
Bodegraven |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C01.2 | tot 1-4-2011: Aanleg auto(snel)weg |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007