612. Corridors tussen de regio's Amsterdam, Almere en 't Gooi (CRAAG)
Aanpassing/reconstructie van wegvakken van de A1 (knooppunt Diemen B knooppunt Eemnes), A6 (knooppunt Muiderberg B aansluiting Almere-Buiten) en A9 (knooppunt Diemen B knooppunt Holendrecht)
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
20-04-1994 Datum kennisgeving |
20-04-1994 Ter inzage legging van de informatie |
14-07-1994 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
02-01-2002 Kennisgeving MER |
02-01-2002 Ter inzage legging MER |
Toetsing a |
04-09-2002 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
07-10-2002 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
In 1994 heeft de Commissie een richtlijnenadvies uitgebracht. De corridorstudie CRAAG was op dat moment bedoeld om de mogelijkheden te onderzoeken om de knelpunten in de verkeer en vervoer infrastructuur in de corridor daadwerkelijk weg te nemen. Daarbij stond uitbreiding van de bestaande infrastructuur centraal. De Commissie adviseerde toen om allereerst op strategisch niveau tracéalternatieven te ontwikkelen in samenhang met de situering van nieuwe woningbouwlocaties en deze te toetsen op bereikbaarheid. Vervolgens zou op operationeel niveau alternatieven ontwikkeld kunnen worden waarbij aanleg en beheer, mobiliteitsgeleidende maatregelen en mitigerende maatregelen centraal staan. Deze operationele alternatieven zouden moeten worden getoetst aan bereikbaarheid- én leefbaarheiddoelen. Het advies van de Commissie is met enkele kleine wijzigingen overgenomen in de vastgestelde richtlijnen.
In 1998 heeft het Kabinet besloten om vóór 2010 geen geld beschikbaar te stellen voor ingrijpende aanpassingen zoals wegverbredingen en nieuwe verbindingen. Daarop is besloten de scope van de corridorstudie aanmerkelijk in te perken. De Trajectnota heeft nu uitsluitend betrekking op de benuttingmogelijkheden van de bestaande infrastructuur.
Deze aanzienlijke wijziging in de scope van het project maakt dat de in 1995 vastgestelde richtlijnen toegespitst dienden te worden op de probleemstelling anno 2002. Om deze reden heeft de Commissie bij de toetsing een meer toegespitst toetsingskader opgesteld.
Om een principekeuze te kunnen maken tussen de in het MER beschreven benuttingsvarianten ontbrak in de Trajectnota/MER op drie punten essentiële informatie, namelijk:
- de gehanteerde verkeersmodelberekeningen leidden tot een onderschatting van de verkeersintensiteiten in 2010 en daarmee tot een overschatting van het rendement van de benuttingsmaatregelen;
- de gevolgen voor het onderliggende wegennet en de daaraan gekoppelde milieueffecten van de afsluiting van Naarden-West en een eventuele realisatie van een tijdelijke lage brug over de Vecht bij Muiden waren onvoldoende kwantitatief beschreven;
- bij de toetsing van de NO2 emissie aan de norm van 40 •g/m3 was onvoldoende rekening gehouden met ongunstige meteorologische omstandigheden.
De Commissie concludeert dat het MER met de aanvulling voldoende informatie biedt om een keuze te maken tussen de benuttingsvarianten. Zij beveelt in het toetsingsadvies o.a. aan om:
- voor de keuze tussen benuttingsvarianten bij de standpuntbepaling alsnog informatie te geven over het rendement van de benuttingsmaatregelen uitgaande van een reële inschatting van de verkeersintensiteit in 2010;
- voor de keuze tussen de varianten informatie te geven over de consequenties van een lage brug over de Vecht voor het wegverkeer én het recreatieve verkeer op de Vecht. De basis hiervoor moet liggen in goede berekening van aantal brugopeningen (in combinatie met die van de bestaande hoge brug). Daaruit dienen vervolgens de consequenties voor het onderliggende wegennet (incl. mitigerende maatregelen) te worden afgeleid;
- bij het ontwerp-tracébesluit (OTB) informatie te geven over de verkeerseffecten op het onderliggende wegennet bij een reële inschatting van de verkeersintensiteit op het hoofd wegennet en daarbij expliciet aandacht te besteden aan te treffen mitigerende maatregelen
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
drs. Hans Eerens |
ir. Wim Keijsers |
drs. Allard van Leerdam |
van Meel |
ir. Kuindert van der Spek |
ir. Jan Termorshuizen |
Voorzitter: ir. Aad van der Velden
Werkgroepsecretaris: ir. Veronica ten Holder
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Rijkswaterstaat |
Bevoegd gezag |
---|
Rijkswaterstaat |
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Flevoland; Nederland, provincie Noord-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C01.1 | Aanleg hoofdweg |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007