535. Spoorverbinding Randstad - Noord-Nederland - Noord-Duitsland
Provinciale Staten van Groningen willen een ruimtelijke reservering treffen voor het tracégedeelte dat moet aansluiten op de zogenoemde Zuiderzeespoorlijn, zodat een snelle spoorverbinding ontstaat tussen de Randstad en Bremen/Hamburg, via de Flevopolder en de stad Groningen. Voor de uiteindelijke realisatie van het voorkeurstracé van de provincie zal het Rijk deze moeten opnemen in een planologische kernbeslissing. Conform de nieuwe Tracéwet zal dan een tracévaststellingsprocedure, wederom gekoppeld aan een m.e.r.-procedure, moeten worden doorlopen.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
30-09-1993 Datum kennisgeving |
30-09-1993 Ter inzage legging van de informatie |
30-11-1993 Advies uitgebracht |
Toetsing |
22-04-1994 Kennisgeving MER |
22-04-1994 Ter inzage legging MER |
28-06-1994 Toetsingsadvies uitgebracht |
Opmerkingen bij de advisering
In haar richtlijnenadvies vroeg de Commissie het detailniveau van het MER te koppelen aan het strategische niveau van de besluitvorming: de keuze van een voorkeurstracé. Dat betekent dat onder andere ingegaan moet worden op de relatie met de besluitvorming over de Zuiderzeespoorlijn en de tracékeuze in Duitsland, alsmede de wijze waarop rekening wordt gehouden met milieugevolgen van de tracés in Duitsland. Ook komen op strategisch niveau vragen aan de orde zoals de noodzaak van een nieuwe dan wel verbeterde, snelle spoorlijn tussen de Randstad en Hamburg via de stad Groningen. Wat betreft inrichtingsaspecten en milieugevolgen zouden in het MER met name die aspecten moeten worden besproken die onderscheidend zijn voor de tracés, en daarmee bepalend zijn voor de tracékeuze.
De Commissie beschouwde het MER voldoende als onderbouwing voor een voorlopige ruimtelijke reservering in het Streekplan. Zij was echter van mening dat voor een definitieve vaststelling van een tracé meer gegevens nodig zouden zijn dan de in het MER gepresenteerde. Het betreft met name gegevens over landschap, ecologie, de wijze van gebruik van de spoorlijn (bijvoorbeeld de rijfrequentie) en de daarmee samenhangende geluidbelasting en mitigerende maatregelen daarvoor. Het is niet uitgesloten dat nieuwe gegevens, die beschikbaar komen bij het opstellen van een trajectnota, in een later stadium leiden tot een andere tracering dan waarvoor nu in het streekplan wordt gekozen, namelijk verbetering van het (grotendeels) bestaande tracé.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
dr. Henk Everts |
ir. Maarten Fabery de Jonge |
dr. ir. Kok |
ir. Han Lörzing |
ir. van Wouden |
Voorzitter: ir. Peter van Duursen
Werkgroepsecretaris: drs. Stefan Morel
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Groningen |
Bevoegd gezag |
---|
Groningen |
Overige gegevens
Gebied: Germany; Nederland, provincie Groningen
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C02.1 | tot 1-4-2011: Aanleg landelijke railweg (incl. wijzigen of weer in gebruik nemen) |
Bijgewerkt op: 28 dec 2007