503. Omlegging rijksweg N200 bij Halfweg/Zwanenburg

Deze rijksweg vormt de belangrijkste wegverbinding tussen Amsterdam en Haarlem. Ze voert dwars door de kern van Halfweg. Door de groei van het gemotoriseerd verkeer is de weg een steeds groter barrière gaan vormen; daarnaast is de verkeersveiligheid een probleem en veroorzaakt de weg luchtverontreiniging en geluidhinder. Het initiatief behelst de omlegging van Rijksweg N200 bij Halfweg en Zwanenburg.   

Procedure en adviezen

Richtlijnen
06-05-1993 Datum kennisgeving
06-05-1993 Ter inzage legging van de informatie
07-07-1993 Advies uitgebracht
Toetsing
01-09-1998 Kennisgeving MER
01-09-1998 Ter inzage legging MER
13-11-1998 Toetsingsadvies uitgebracht

Opmerkingen bij de advisering

In haar richtlijnenadvies wees de Commissie er op dat in deze situatie de noodzaak tot ingrijpen ligt in de hinder die omwonenden van de weg ondervinden. Daardoor lijkt een oplossing voor de hand te liggen, die minder hinder in de bebouwingskern veroorzaakt, maar waarbij de weg een relatief rustig en ‘natuurlijk’ gebied doorsnijdt. Om een alternatief te formuleren, dat met recht het predikaat meest milieuvriendelijk kan dragen, zal daarom moeilijk zijn. 

Verder vroeg de Commissie aandacht voor de samenhang met andere infrastructurele projecten in deze regio en de besluitvormingsprocedures die deze projecten doorlopen, zoals de Westrandweg1 en de verbreding van de Coentunnel2.

Tevens hebben B&W van Haarlemmerliede gesteld alleen mee te willen werken aan eventuele verbreding van de A9 ter hoogte van Haarlemmerliede, als ook een oplossing voor het verkeer door Halfweg wordt gevonden.

Sedert de vaststelling van de richtlijnen is veel tijd besteed aan de verkeersprognoses en de afhankelijkheid van andere projecten. Eind 1995 waren de verkeersprognoses vrijwel klaar. Om de voortgang in het N200-project niet afhankelijk te maken van de voortgang bij het A9 (Westrandweg) en Coentunnelproject is besloten een scenario zónder Westrandweg in de projectnota/MER op te nemen.

In de discussie is sprake van zes alternatieven: naast het nulalternatief en het nulplusalternatief een verlegging naar het noorden (met drie mogelijke varianten), een verlegging naar het zuiden, een verschuivingsalternatief (verschuiving van een deel van de weg tegen de spoorlijn aan) en een alternatief met verdiepte ligging (tunnelalternatief).

In de studie zal ook aandacht worden besteed aan de mogelijkheden om de automobiliteitsgroei te remmen met een regionaal maatregelenpakket, dat scherper is dan het landelijk beleid uit het SVV23: meer stimulering van carpoolen, hogere kosten van autogebruik, hogere parkeertarieven.

In mei 1997 was een concept van de trajectnota/MER beschikbaar, op basis waarvan Rijkswaterstaat op 29 en 31 mei twee informatiebijeenkomsten heeft georganiseerd voor alle belangstellenden.

De ambtelijke vertegenwoordiging van het bevoegd gezag gaf echter te kennen dat er kritiek was op de uitgangspunten voor het nulplusalternatief. Hierbij was uitgegaan van het slagen van verkeersbeïnvloedende maatregelen volgens het regionale maatregelenpakket Inverno – verdergaand dan SVV2. Het bevoegd gezag stelde dat een deel van de Inverno-maatregelen politiek gezien (nog) niet haalbaar was. Op basis hiervan waren nieuwe berekeningen nodig, ditmaal met SVV2 als basis.

In haar toetsingsadvies geeft de Commissie aan dat alle essentiële informatie in het MER aanwezig is. Waardering heeft zij voor het compensatiedeel, de zorgvuldigheid van het MER en leesbaarheid van de samenvatting. Aanbevelingen geeft zij nog ten aanzien van het meest milieuvriendelijk alternatief, geluidhinder, luchtkwaliteit en evaluatieaspecten. Ten behoeve van toekomstige MER’en geeft zij inzicht in de mogelijkheden om totale geluidhinder weer te geven.

Het Standpunt over de N200 zal worden meegenomen in de besluitvorming rond de Coentunnel.

 

1 Zie project 170. 

2 Zie project 610.

3 Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer.

 

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Wim van Doorn
ir. Wim Keijsers
ir. Bas de Koning
dr. ir. Evert de Ruiter

Voorzitter: prof. dr. ir. Dick de Zeeuw
Werkgroepsecretaris: dr. Nicole van Buren

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Rijkswaterstaat

Bevoegd gezag
Rijkswaterstaat
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Noord-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C01.1 Aanleg hoofdweg

Bijgewerkt op: 10 jul 2018