488. Rijksweg A4 Delft - Schiedam (Midden-Delflandroute)

Halverwege de jaren vijftig van de twintigste eeuw werden de eerste plannen opgesteld voor een tweede verbinding tussen Den Haag en Rotterdam, ten westen van Delft. In 1965 nam de minister van Verkeer en Waterstaat hiertoe een tracébesluit. Begin jaren zeventig is vervolgens het zandlichaam gestort. Nadien is de Reconstructiewet Midden-Delfland van kracht geworden en zijn er afspraken gemaakt over de inpassing van de weg. In 1989 ging de Tweede Kamer akkoord met een voorstel van de minister voor de aanleg van de autosnelweg. Dat voorstel en de daaruit voortvloeiende deelplannen gingen uit van aanleg op maaiveld. Het tracébesluit was dus weliswaar genomen, maar een deel van het tracé was nog niet planologisch verankerd toen de Europese m.e.r.-plicht dat als vereiste stelde voor het overgangsrecht. Daarom is besloten toch m.e.r. te doorlopen. In Schiedam en Schipluiden waren stukjes van het traject tussen de Kruithuisweg en het Kethelplein nog niet in het bestemmingsplan opgenomen. De m.e.r.-procedure betreft het gehele stuk tussen de Kruithuisweg (provinciale weg 470) te Delft en het Kethelplein (A20) te Schiedam als onderdeel van rijksweg 4 (A4). 

Procedure en adviezen

Richtlijnen
26-02-1993 Datum kennisgeving
26-02-1993 Ter inzage legging van de informatie
03-05-1993 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
12-03-1996 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer
29-03-1996 Kennisgeving MER
29-03-1996 Ter inzage legging MER
10-07-1996 Toetsingsadvies uitgebracht
toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Tijdens de toetsingsfase heeft een informeel overleg tussen bevoegde instanties, initiatiefnemer en een deel van de werkgroep van de Commissie plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek werd nadere uitleg gevraagd over de reikwijdte van de probleemstelling en de hieruit voortkomende alternatieven. In haar toetsingsadvies adviseerde de Commissie om in het tracébesluit aan te geven of louter zou worden besloten over de A4 tussen Delft en Schiedam, of dat men kiest voor een bredere benadering van het probleem. Verder maakte de Commissie opmerkingen over geluid en uitvoeringsvarianten, lucht, landschap en cultuurhistorie en compensatie. 

Op basis van het MER kozen de ministers in 1996 in hun standpunt voor een aanleg op maaiveld, in de vorm van 2x3 rijstroken als doelgroepenweg, waarbij de weg in eerste instantie aangelegd zou moeten worden met 2x2 rijstroken.

Naar aanleiding van de politieke en maatschappelijke discussie die ontstond nadat de ministers dit standpunt bekendmaakten werd besloten vooralsnog geen OTB te maken.

In 1998 diende Tweede-Kamerlid Van Heemst (PvdA) een motie in waarmee het geld dat was gereserveerd voor aanleg van de A4 door Midden-Delfland beschikbaar kwam voor een treintunnel in Delft en voor een goede inpassing van de spoorverdubbeling in Abcoude – dat laatste in het kader van de corridor Amsterdam – Utrecht1.

Medio 1998 heeft GS van Zuid-Holland het initiatief genomen om de impasse te doorbreken. Als PS er mee zouden instemmen, was het de bedoeling om medio 1999 een basisplan af te ronden voor de aanleg waarbij zowel goede stedelijke oplossingen worden verkregen als een landschappelijk verantwoorde inpassing. Op basis van dit plan zouden financiers moeten worden gezocht, zodat tegen het jaar 2000 ook een financieringsplan op tafel ligt.

In april 1999 presenteerde de Hollandse Werkgeversvereniging/VNO-NCW een plan tot aanleg van de Midden-Delflandroute volledig op basis van private financiering. In februari 2000 riep de Minister het bedrijfsleven op om met plannen te komen voor een snelle aanleg van de Midden-Delflandroute via publiek-private samenwerking.

In september 2000 stelde de minister van Verkeer en Waterstaat opnieuw geld beschikbaar voor de aanleg van de A4 door Midden-Delfland, waarbij echter het uitgangspunt was dat de weg met particuliere middelen gefinancierd zou worden; de beschikbare 250 miljoen gulden (ca. €114 miljoen) zou alleen aangesproken kunnen worden als private aanleg toch nog onmogelijk zou blijken te zijn.

In juni 2001 werd bekend dat het provinciale plan om de weg aangelegd te krijgen spaak was gelopen, omdat de zes betrokken gemeenten niet wilden meewerken als niet volledig gegarandeerd zou kunnen worden dat de weg “niet te horen, niet te zien en niet te ruiken” zou zijn. Maar in september van dat jaar werd een nieuw alternatief met verdiepte ligging gepresenteerd waar ook milieuorganisaties steun aan verleenden.

Bij de bespreking van het MIT in de Tweede Kamer, in december 2001, bleek er ook steun voor het zogeheten plan-Norder.

Op 14 februari 2002 ondertekenden de Ministeries van VenW en van VROM, de provincie Zuid-Holland, Leiden, Leiderdorp en Zoeterwoude, een convenant over de financiering en uitvoering van het plan-Norder. Daarbij werden de meerkosten van €79 miljoen geregeld en de daadwerkelijke uitvoering in 2005 afgesproken.

In de begroting van VenW van 2003 werd er € 475 miljoen voor de A4 Midden-Delfland uitgetrokken. Voor volledige uitvoering van het plan-Norder zou €725 niljoen nodig zijn. De Minister stelde dat er een goed compromis was gevonden tussen de plannen van Rijkswaterstaat en het plan-Norder.

In de zomer van 2003 had een onderzoek van TNO in opdracht van de provincie Zuid-Holland de eerdere bevindingen van Rijkswaterstaat bevestigd dat door de aanleg van de A4 normoverschrijding voor luchtverontreiniging bij ruim 1200 woningen in Schiedam en Vlaardingen dreigt. Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat zegde de Kamer toe dat de totale luchtemissies rond het Kethelplein zouden worden onderzocht in de Aanvulling op de Trajectnota/MER.

1 Zie project 300. 

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Wim van Doorn
ing. Ruud Jansen
ir. Wim Keijsers
ir. Kees Nije
drs. Snuif-Verwey

Voorzitter: ir. Karel Veldhuis
Werkgroepsecretaris: dr. Nicole van Buren

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Rijkswaterstaat

Bevoegd gezag
Rijkswaterstaat
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C01.1 Aanleg hoofdweg

Bijgewerkt op: 31 aug 2007