472. Loswal in Noordzee voor klasse 1 baggerspecie uit Rijnmond

Het gaat om de verplaatsing van de huidige Loswal-Noord bij Hoek van Holland voor klasse 1 baggerspecie afkomstig uit de regio Rijnmond naar het noorden binnen of buiten de 20m-zone (milieuzone). Ook wordt berging bezien in een verdiepte loswal, na het winnen van zeezand.   

Procedure en adviezen

Richtlijnen
07-12-1992 Datum kennisgeving
07-12-1992 Ter inzage legging van de informatie
05-02-1993 Advies uitgebracht
Toetsing
29-06-1995 Kennisgeving MER
29-06-1995 Ter inzage legging MER
08-09-1995 Toetsingsadvies uitgebracht

Opmerkingen bij de advisering

Voor zover een nieuwe loswal geheel of gedeeltelijk wordt uitgevoerd in de vorm van een verdiepte loswal is naast een ontheffing ingevolge de Wet verontreiniging zeewater tevens een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer vereist, omdat deze variant als een “inrichting” in het kader van de Wet milieubeheer wordt beschouwd. Er waren bij het uitbrengen van het toetsingsadvies nog geen vergunningaanvragen ingediend. Ook een openbare zitting was niet gehouden. Het MER bevat de informatie voor een volwaardige rol van het milieubelang in de besluitvorming. Het MER blinkt uit in een duidelijke presentatie. 

Op 14 mei 1996 is besloten de loswal Noordwest als nieuwe loslocatie aan te wijzen.

In de voorwaarden van deze beschikking wordt ook de mogelijkheid opgenomen voor de lozing van de baggerspecie in daartoe gegraven verdiepte loswallen. Eerst zullen echter nog bij wijze van praktijkonderzoek een serie verdiepte loswallen worden aangelegd. Naar aanleiding van de daaraan gekoppelde monitoring wordt al dan niet definitief besloten tot lozing in verdiepte loswallen. Naar aanleiding van opmerkingen in het toetsingsadvies wordt aandacht besteed aan tribulythin (TBTO). Er wordt een toetswaarde voor deze stof ontwikkeld.

Uit de besluiten over de zes verdiepte loswallen (maximaal 5 miljoen m3 baggerspecie per verdiepte loswal; maximaal 10 m onder de bestaande zeebodem) blijkt dat eerst een praktijkproef met de aanleg en vulling van twee verdiepte loswallen gaat plaats vinden waarbij gedurende een aantal jaren een onderzoeks- en monitoringsprogramma wordt uitgevoerd. Jaarlijks voor 15 juli van het kalenderjaar rapporteert de vergunninghouder aan de waterkwaliteitsbeheerder over de resultaten van het onderzoeks- en monitoringsprogramma.

Vier jaar na het staken van het storten – zo bleek augustus 2003 – is het bodemleven op loswal Noord grotendeels hersteld. Dat geldt vooral voor de kleinere bodemorganismen. Het storten van dikke lagen baggerspecie heeft het bodemleven in een relatief klein deel van de kustzone gedecimeerd. DE chemische verontreiniging op de bodem van de loswallen bleek beperkt. Naar aanleiding van de resultaten komt bij de onderzoekers de vraag op of dit type baggerspecie niet beter over een groot oppervlak zeebodem kan worden verspreid.

 

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Jan Peter Boon
prof. dr. Eisma
prof. dr. Wolff

Voorzitter: dr. Jacques de Smidt
Werkgroepsecretaris: ir. Romke Seijffers

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Rotterdam
Rijkswaterstaat

Bevoegd gezag
Rijkswaterstaat
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C16.1 tot 1-4-2011: Winning oppervlaktedelfstoffen >= 100ha
C18.3 tot 1-4-2011: Stort baggerspecie >= 500.000m3, klasse >= 3

Bijgewerkt op: 10 jul 2018