404. Incinerator bij de Aramide-maatschappij te Delfzijl
De Aramidemaatschappij V.o.F., locatie Delfzijl, heeft het voornemen een incinerator (verbrandingsoven) te bouwen ten behoeve van de verbranding van zogenoemd TDC- en PPD-procesafval, dat vrijkomt bij de productie van het aramidepolymeer. De installatie heeft een capaciteit van ten hoogste 2453 ton/jaar.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
13-02-1992 Datum kennisgeving |
13-02-1992 Ter inzage legging van de informatie |
10-04-1992 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
23-09-1992 Kennisgeving MER |
23-09-1992 Ter inzage legging MER |
Toetsing a |
15-02-1993 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
17-02-1993 Kennisgeving MER |
17-02-1993 Ter inzage legging MER |
18-03-1993 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
De activiteit werd in eerste instantie, op grond van de Nederlandse regelgeving, niet m.e.r.-plichtig geacht. In 1991 zijn daarom de benodigde vergunningen inzake de Hinderwet, Wet geluidhinder, Wet verontreiniging oppervlaktewater en de Wet luchtverontreiniging verleend. Tegen de vergunning inzake de Wet luchtverontreiniging werd beroep aangetekend, waarna de Raad van State oordeelde dat milieueffectrapportage plaats moest vinden op grond van de EG-richtlijn voor milieueffectrapportage (85/337/EEG). De Raad van State vernietigde de Wlv-vergunning.
De Commissie kwam bij de toetsing van het MER tot de conclusie, dat in het MER enkele cruciale onderdelen niet voldoende waren uitgewerkt. Het betreft de beschrijving van alternatieven en van de immissies van uitworpen naar de atmosfeer. Op grond hiervan heeft bevoegd gezag besloten dat een aanvulling op het MER geschreven moest worden. In verband hiermee is de Commissie gevraagd haar advisering voorlopig op te schorten. Vervolgens is een aanvulling op het MER geschreven en bekendgemaakt.
De Commissie concludeerde in haar toetsingsadvies dat de aanvulling voorzag in alle hoofdpunten en vrijwel alle detailpunten van kritiek op het MER. Zij achtte het MER en de aanvulling dan ook een voldoende basis voor de besluitvorming over de vergunningverlening.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
dr. ir. Frank van den Aarsen |
ir. Jan Willem Assink |
Compaan |
ir. Wim van Doorn |
Voorzitter: dr. Hans Cohen
Werkgroepsecretaris: drs. Stefan Morel
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Aramide Maatschappij v.o.f |
Bevoegd gezag |
---|
Groningen |
Rijkswaterstaat |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Groningen
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C18.2 | tot 1-4-2011: Oprichten inrichting voor gevaarlijk afval: verbranden, chemisch behandelen, storten of in de ondergrond brengen |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007