Verda B.V. wil een industriële installatie vestigen op het haven- en industriegebied Oosterhorn in Delfzijl. Het bedrijf gaat niet-gevaarlijk polymeren-afval verwerken tot nieuwe producten. Voordat de provincie besluit over de omgevingsvergunning, zijn de milieueffecten onderzocht in een milieueffectrapport. Voor de tweede keer is het rapport op advies van de Commissie met milieu-informatie aangevuld.
Hoofdpunten uit het advies
ToetsingsadviesHet aangevulde rapport laat nu goed zien dat de effecten van de fabriek op luchtkwaliteit, geluid en geur beperkt zijn. Ook is nu voldoende onderbouwd dat het polymeren-afval niet recyclebaar is en onder voorwaarden zo min mogelijk zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) bevat. Omdat de ontwerpvergunning nog niet beschikbaar is, heeft de Commissie niet kunnen beoordelen of de vergunning deze voorwaarden stelt. Dat zal de provincie zelf nog moeten doen.
Het is mogelijk dat beschermde diersoorten zich na het onderzoek alsnog in het gebied vestigen. Daarom beveelt de Commissie aan dit voorafgaand aan de werkzaamheden nog te checken.
Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop
Het milieueffectrapport bevat bijna de informatie die nodig is om te besluiten over de omgevingsvergunning, aldus de Commissie. De informatie over geluid en externe veiligheid is nu compleet. Wel is nog informatie nodig over onder meer de kosten van recycling, het minimaliseren van het risico op zeer zorgwekkende stoffen en de samenstelling van het afvalwater.
Verda B.V. heeft laten weten het rapport op zeer korte termijn aan te passen en het aangepaste rapport aan de Commissie voor te leggen. De Commissie zal daarna spoedig over de aanpassing adviseren
Voorlopig toetsingsadvies
Het rapport beschrijft het proces en de milieugevolgen van de fabriek slechts globaal. De milieuinformatie is daardoor nog onvoldoende. Zo moet meer duidelijkheid worden verschaft over wat voor afvalstromen de fabriek precies in- en uitgaan, en welke verontreiniging naar de lucht en het water er zal zijn. Ook adviseert de Commissie beter te onderbouwen dat effecten door neerslag van stikstof in speciaal beschermde natuurgebieden (zoals het Waddengebied en de Drentsche Aa) uitgesloten zijn.
De provincie heeft laten weten het rapport aan te passen en opnieuw aan de Commissie voor te leggen. Pas daarna wordt over de omgevingsvergunning besloten.