2298. Bestemmingsplan Buitengebied Winterswijk

Opstellen nieuw bestemmingsplan Buitengebied.

Procedure en adviezen

Reikwijdte en detailniveau
20-07-2009 Adviesaanvraag
04-08-2009 Datum kennisgeving
04-08-2009 Ter inzage legging van de informatie
21-09-2009 Advies uitgebracht
Advies reikwijdte en detailniveau
Toetsing planMER
17-02-2010 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
16-03-2010 Kennisgeving MER
16-03-2010 Ter inzage legging MER
12-07-2010 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Richtlijnenfase

De Commissie heeft geadviseerd bij het opstellen van het plan-MER uit te gaan van de beschikbare milieugebruiksruimte, d.w.z. de mate waarin een toename van emissie van stikstof, geur en fijnstof mogelijk is. Zij beschouwt als essentiële informatie in het MER:

  • een beschrijving van de referentiesituatie en de alternatieven die mogelijk zijn binnen de beschikbare milieugebruiksruimte en de overige randvoorwaarden;
  • een beschrijving van de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het plangebied en de gevolgen van de alternatieven daarop;
  • de emissie van verzurende/vermestende stoffen van de maximaal door het bestemmingsplan mogelijk gemaakte activiteiten;
  • de maximaal mogelijke effecten op natuur, zoals depositie van verzurende/vermestende stoffen op de Natura 2000-gebieden en de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur.

Toetsingsfase

Tijdens de toetsing van het plan-MER heeft een gesprek plaats gevonden tussen de Commissie en de gemeente Winterswijk. Daar heeft de Commissie kenbaar gemaakt dat het MER naar haar oordeel geen juist beeld geeft van de effecten van het bestemmingsplan. Naar aanleiding daarvan heeft het bevoegd gezag een aanvulling aangeleverd op de volgende punten:

  • Referentiesituatie passende beoordeling;
  • Worst case scenario;
  • Referentiesituatie geur en luchtkwaliteit.

De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie voor besluitvorming over het bestemmingsplan in het MER en de aanvulling tezamen aanwezig is.

De Commissie onderschrijft echter de conclusies bij de passende beoordeling voor de vier scenario’s niet vanwege het volgende: De gemeente is voor de bepaling van de effecten van de scenario’s op de Natura 2000-gebieden uitgegaan van een referentiesituatie op basis van het milieuvergunningenbestand. Dit is niet correct omdat er binnen de milieuvergunningen vaak latente ruimte aanwezig is of de milieuvergunningen worden in zijn geheel niet meer gebruikt. Uit de aanvulling blijkt inderdaad dat een groot deel van de vergunningen niet meer wordt gebruikt en dat op basis van de CBS-cijfers de stikstofemissie 51% lager is dan volgens het Wm-vergunningenbestand van de gemeente.De Commissie constateert op basis van die informatie dat bij alle scenario’s de depositie op de Natura 2000-gebieden zal toenemen ten opzichte van de huidige feitelijke situatie en niet alleen bij het scenario ‘Rundvee +5%’. Dit betekent dat er zonder saldering waarschijnlijk zeer beperkte milieuruimte beschikbaar is voor uitbreiding van veehouderijbedrijven.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Dingeman Boogert
drs. Sjef Jansen
ing. Ingrid Spapens-Reijnders
ir. Marjan Vervoort

Voorzitter: Marja van der Tas
Werkgroepsecretaris: drs. Jeltje Siedsma

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Gemeente Winterswijk

Bevoegd gezag
Gemeente Winterswijk

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Gelderland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
007.1 Plan-m.e.r. vanwege kaderstelling en passende beoordeling
C14.0 tot 1-4-2011: Pluimvee- of varkensfokkerij, -mesterij, of -houderij: oprichten, wijzigen of uitbreiden (drempels zie Besluit m.e.r.)

Bijgewerkt op: 10 jul 2018