2117

Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland 2020

De Provincie Zuid-Holland stelt een structuurvisie op voor de periode tot 2020. In de structuurvisie wordt een (integrale) afweging gemaakt voor de ruimtelijke inrichting van Zuid-Holland. Daarvoor wordt de plan-m.e.r.-procedure gevolgd.

Hoofdpunten uit het advies

De provincie heeft de intentie de reikwijdte van het plan-MER te verruimen naar een 'duurzame ontwikkelingsbeoordeling'. Dat wil zeggen dat niet alleen de gevolgen voor het milieu worden beoordeeld, maar ook sociaal-culturele en economische gevolgen. Bovendien worden ook effecten op langere termijn (2040) en elders (buiten de provincie Zuid-Holland) bij de beoordeling betrokken.

Reikwijdte en detailniveau

De Commissie beschouwde de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:

  • een beschrijving van de belangrijkste ruimtelijke problemen c.q. opgaven, in relatie tot duurzame ontwikkeling;
  • een beschrijving van de externe en interne randvoorwaarden voor de PSV;
  • concretisering van het provinciaal belang daarin, zodanig dat doelstellingen toetsbaar worden;
  • inzicht in de belangrijkste te maken keuzes in de PSV ten behoeve van alternatievenontwikkeling;
  • een nader uitgewerkt beoordelingskader voor de vergelijking van alternatieven, waarin het doelbereik en de verschillende aspecten van duurzame ontwikkeling (“planet, people en profit” en “hier en nu, elders en later”) tot uitdrukking komen;
  • inzicht in de wijze waarop in het uitvoeringsprogramma van de PSV het milieuaspect bestuurlijk en instrumenteel zal worden verdisconteerd.

Toetsing van het MER

Uit het MER blijkt dat voor veel thema's is gekozen voor voortzetting van bestaand beleid. Deels zijn keuzes op de onderzoeksagenda geplaatst. Daardoor zijn verschillen tussen alternatieven in het MER klein. Duurzaamheidsambities werken nog nauwelijks door in beleidskeuzes, maar kunnen in het vervolg wel een belangrijke rol spelen.

De effecten van de alternatieve beleidsscenario's zijn in het MER op basis van expert judgement bepaald. De onderbouwing van de effectscores is niet altijd navolgbaar.

In het MER ontbrak een passende beoordeling, waardoor de gevolgen van de keuzes die in de PSV worden gemaakt voor Natura 2000-gebieden onvoldoende duidelijk waren. In een aanvulling op het MER is een globale passende beoordeling opgenomen, die inzicht geeft in de mogelijke risico's voor Natura 2000-gebieden. De Commissie deelt niet de conclusie dat uit deze globale inventarisatie blijkt dat de effecten op Natura 2000-gebieden beperkt zijn.

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. dr. Hans Mastop

dr. Michiel van Pelt

dr. Sytze Rienstra

ir. Robbert de Vries

prof. dr. Bert van Wee

voorzitter

drs. Lambert Verheijen

werkgroepsecretaris

drs. Pieter Jongejans

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Provincie Zuid-Holland

Initiatiefnemer

Provincie Zuid-Holland

Start advisering

20 november 2008