2028

Structuurvisie Randstad 2040

Het rijk wil de Randstad ontwikkelen tot een duurzame en concurrerende topregio. Daartoe wordt een Integrale Visie Randstad 2040 opgesteld.

Er zijn drie hoofdopgaven geformuleerd:

  • klimaatbestendige, veilige delta;
  • bereikbaarheid en economische dynamiek;
  • voldoen aan de vraag naar kwaliteit in de ruimte.
  • Ter onderbouwing van de besluitvorming over de Integrale Visie wordt (onder meer) de procedure van plan-m.e.r. gevolgd.

    Hoofdpunten uit het advies

    Advies reikwijdte en detailniveau
    De Commissie vraagt in het MER onder meer:

    • de doelen en opgaven concreter uit te werken, zodat ze een rol kunnen spelen bij de toetsing van de alternatieven aan het doelbereik;
    • aan te geven hoe het gebied zich bij ongewijzigd beleid ontwikkelt en welke problemen dan ontstaan;
    • enkele thema-georiënteerde toekomstbeelden voor de Randstad 2040 te beschrijven;
    • de alternatieven te beoordelen en te vergelijken op hun (milieu)gevolgen, hun bijdrage aan een duurzame ontwikkeling en het doelbereik;
    • te bespreken hoe de visie voor Randstad 2040 gerealiseerd zal worden en welke rolverdeling daarbij geldt.

    Toetsing
    Bij de toetsing vindt de Commissie dat de essentiële informatie voor de besluitvorming aanwezig is. Door in het MER verschillende toekomstmodellen onderling te vergelijken aan de hand van duurzaamheidscriteria is nuttige informatie beschikbaar gekomen.

    De Commissie achtte het wel gewenst dat er nog een passende beoordeling op hoofdlijnen komt. Ook heeft zij gevraagd om nog per model na te gaan in welke mate het doel van economische topregio wordt gehaald.

    Toetsing Passende beoordeling:

    Omdat de plannen in de Structuurvisie 2040 nog niet gedetailleerd zijn uitgewerkt, heeft Passende beoordeling vooral het karakter van een risico-inschatting op een wat hoger abstractieniveau.

    De Commissie is van mening dat de belangrijkste risico’s voor de Natura 2000 vanwege de uitvoering van de Structuurvisie, zoals die op dit moment kunnen worden ingeschat, in beeld zijn gekomen.

    De Commissie adviseert tijdig een beleids- en kennisagenda op te stellen voor het ondervangen van de risico’s die in de Passende beoordeling zijn aangegeven. Daarbij dient een relatie te worden gelegd naar de beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden.

    Samenstelling van de laatste werkgroep

    drs. Mirjam Broekmeijer MSc

    drs. Sjef Jansen

    prof. dr. Hans Mastop

    ing. Rob Vogel

    voorzitter

    ir. Niek Ketting

    werkgroepsecretaris

    drs. Marja van Eck

    Projectinformatie

    Bevoegd gezag

    Ministerie van Infrastructuur en Milieu

    Initiatiefnemer

    Ministerraad

    Laatste advies uitgebracht op

    29 april 2010