1889. Aardgastransportleiding Rysum-Midwolda-Tripscompagnie en Oude Statenzijl-Midwolda
N.V. Nederlandse Gasunie heeft het voornemen om tussen Rysum, Midwolda en Tripscompagnie en tussen Oude Statenzijl en Midwolda een gastransportleiding aan te leggen in combinatie met de bouw van een nieuw compressorstation noordelijk van Midwolda.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
05-04-2007 Datum kennisgeving |
05-04-2007 Ter inzage legging van de informatie |
25-05-2007 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
09-01-2008 Kennisgeving MER |
09-01-2008 Ter inzage legging MER |
14-01-2008 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
18-03-2008 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
Het traject tussen Rysum en Midwolda betreft een leiding met een lengte van ca 28 km en kruist de Eems-Dollard. Het traject tussen Oude Statenzijl en Midwolda betreft een leiding van ca 17 km lengte. Het traject tussen Midwolda en Tripscompagnie betreft twee leidingen met elk een lengte van ca 16 km. Alle leidingen hebben een diameter van 48 inch (120 cm) en een maximale gasdruk van 79,9 bar. Naast bovengenoemde leidingen zijn van midwolda naar Ommen twee 48 inch-leidingen gepland. Het eerste deel van deze leidingen ligt over een lengte van ca 6 km in het zelfde tracé als de leidingen van Midwolda naar Tripscompagnie. De leidingen van Midwolda naar Ommen maken deel uit van deze m.e.r. voor zover zij gepland zijn tussen Midwolda en de gemeentegrens tussen Menterwolde en Veendam.
Voor de gastransportleidingen moeten de bestemmingsplannen van de gemeenten herzien worden. Tevens zijn er vergunningen nodig in het kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) en de Grondwaterwet (Gww). Mogelijk moet ook het streekplan van Groningen herzien worden. Ter onderbouwing van de bestemmingsplanherzieningen, de mogelijke streekplanherziening en de aanvragen van bovengenoemde vergunningen wordt een milieu-effectrapport opgesteld.
Voor de herziening van de bestemmingsplannen is ook de plan-m.e.r.-procedure van toepassing omdat:
- het voorgenomen tracé Natura2000-gebieden doorkruist dan wel mogelijk beïnvloed (o.a. Waddenzee en Eems-Dollard);
- de bestemmingsplannen het kader kunnen vormen voor project-m.e.r.-(beoordelings)plichtige besluiten op grond van de Wbr en Gww.
Met het doorlopen van de besluit-m.e.r.-procedure wordt tevens invulling gegeven aan de procedurele eisen van een plan-m.e.r.-procedure. Ook inhoudelijk zullen aan de vereisten van beide procedures worden voldaan.
Voor de Wbr–vergunningen is Rijkswaterstaat het bevoegde gezag, voor de Gww-vergunningen het Waterschap Hunze en Aa’s. De gemeenten Delfzijl, Reiderland, Scheemda en Menterwolde zijn bevoegd gezag waar het gaat om de herziening van een bestemmingsplannen. Bureau Energie Projecten, ondergebracht bij SenterNovem, coördineert de bevoegde instanties.
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:
- Een onderbouwing van de tracékeuze en de locatie van het compressorstation, met specifiek aandacht voor milieugerelateerde argumenten.
- Een adequate gebiedsbeschrijving en (ecologische) effectbeschrijving voor de passages door/nabij Natura 2000-gebieden en andere beschermde gebieden, waaronder een EHS-verbindingszone en aardkundige waardevolle doorkruisingen.
- Een beschrijving van de effecten van de verschillende alternatieven op de veiligheid van mensen (plaatsgebonden risico en groepsrisico). De risicoschattingen dienen gemaakt te worden zoals wettelijk is voorgeschreven;
- Een heldere samenvatting die zelfstandig leesbaar is en een goede afspiegeling is van de inhoud van het MER. Gelet op de grensoverschrijdende effecten moet ook een Duitstalige samenvatting worden opgesteld.
De Commissie is van oordeel dat in het milieueffectrapport (MER) de essentiële informatie aanwezig is om bij de besluitvorming het milieubelang een volwaardige plaats te kunnen geven.
Afwegingen voor de tracékeuze op nationaal en regionaal niveau zijn helder en navolgbaar in het MER weergegeven. De totstandkoming van het voorkeurstracé is duidelijk in beeld gebracht, waarbij vooral de verschillende oplossingen voor de ‘hoofdknelpunten’ inzichtelijk zijn gemaakt. Door de keuze om de passage van het Natura 2000-gebied Eems-Dollard middels een tunnel uit te voeren is een belangrijk knelpunt van dit deeltracé ondervangen. Een aandachtspunt zijn de afwegingen die op lokaal niveau een rol hebben gespeeld. Deze zijn weliswaar uit het MER af te leiden maar niet concreet benoemd. Hierbij wordt met name gedoeld op het doorsnijden van de GEA-objecten en andere waardevolle geomorfologische vormen in de gemeentes Delfzijl en Scheemda.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
drs. Wilfried Hessing |
dr. ir. Alain Kooiman |
ir. Mijntje Pikaar |
dr. Nico de Vries |
prof. ir. van der Vuurst de Vries |
Voorzitter: dr. Dick Tommel
Werkgroepsecretaris: drs. Florentine van der Wind
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
N.V. Nederlandse Gasunie |
Bevoegd gezag |
---|
Delfzijl |
Menderwolde |
Reiderland |
Scheemda |
Rijkswaterstaat |
Bureau energieprojecten |
Waterschap Hunze en Aa's |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Groningen
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
008 | Plan-m.e.r. en besluit-m.e.r. (oud, niet meer invullen) |
C08.0 | tot 1-4-2011: Buisleiding voor gas, olie of chemicaliën (>=800mm >=40 km) |
D15.1 | tot 1-4-2011: Bronbemaling bij bouwputten, bodemsanering en proefwinningen, >= 3 miljoen m3 per jaar |
Bijgewerkt op: 18 mrt 2008