1483. Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer

Het treffen van maatregelen om te komen tot een verbetering van de waterkwaliteit in het Volkerak-Zoommeer en met name beperking van ontwikkeling van blauwalgen (cyanobacteriën).

Procedure en adviezen

Richtlijnen
09-12-2004 Datum kennisgeving
09-12-2004 Ter inzage legging van de informatie
04-02-2005 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Aanvullende Richtlijnen
05-11-2007 Datum kennisgeving
05-11-2007 Ter inzage legging van de informatie
27-11-2007 Adviesaanvraag
21-01-2008 Advies uitgebracht
Aanvullend advies voor richtlijnen
Tussentijdse toetsing
14-01-2010 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
14-01-2010 Kennisgeving MER
14-01-2010 Ter inzage legging MER
22-04-2010 Toetsingsadvies uitgebracht
Persbericht bij het Tussentijds toetsingsadvies
Tussentijds toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Achtergrond

Het Bestuurlijk Overleg Krammer-Volkerak (BOVK) wil maatregelen nemen om te komen tot een structurele duurzame verbetering van de waterkwaliteit in het Volkerak-Zoommeer. Sinds het begin van de jaren ’90 treedt door onvoldoende waterkwaliteit op grote schaal groei van blauwalgen (cyanobacteriën) op. Dit heeft een negatief effect op de aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden en veroorzaakt veel hinder voor gebruikers en omwonenden.

Uit eerdere verkenning van oplossingen is gebleken, dat hiervoor ingrijpende maatregelen nodig zullen zijn, die pas op lange termijn (2040) effectief zijn. Besloten is om vooruitlopend op deze lange termijn-oplossingen, een studie te starten naar minder ingrijpende maatregelen die voor de middellange termijn (2015) blauwalgengroei zoveel mogelijk kunnen beperken. In 2004 is een planstudie naar maatregelen voor de middellange termijn gestart.

m.e.r. procedure

Verschillende van deze maatregelen bleken onder de m.e.r.-plicht te vallen. Eind 2004 is daarom een procedure voor milieueffectrapportage (m.e.r.) gestart. Hierin werden de milieueffecten onderzocht van doorspoeling van het Volkerak-Zoommeer met zoet of met zout water.

In het richtlijnenadvies van februari 2005 gaf de Commissie de volgende hoofdpunten voor het MER gericht op de middellange termijn oplossingen:

  • een goede beschrijving van de restricties en randvoorwaarden die kaderstellend zijn voor het voornemen, zoals instandhoudingdoelstellingen in het kader van de Habitatrichtlijn en het al of niet willen openhouden van lange termijn opties;
  • scenario’s voor de autonome ontwikkeling op middellange en lange termijn, met accent op mogelijkheden voor het terugdringen van diffuse eutrofiëringsbronnen (landbouw en afvalwater);
  • de effectiviteit van uitvoeringsvarianten binnen de alternatieven Zoet en Zout, ten aanzien van bestrijding van blauwalgen (cyanobacteriën) inclusief de onzekerheden daarin.

Belangrijk punt daarnaast is een afstemming tussen m.e.r. en de Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA).

Uitbreiding m.e.r.-procedure

Uit de uitgevoerde onderzoeken bleek in 2006 dat alleen doorspoeling met zout water de blauwalgenproblematiek het hoofd kon bieden. Bij een te geringe doorspoeling met zout water bestaat de kans dat zoute plaagalgen een probleem gaan vormen. Om dat probleem het hoofd te bieden zijn grote hoeveelheden zout water nodig waardoor ook getijdenbeweging ontstaat. Hiermee voldoet de oplossing niet aan de vooraf vastgestelde randvoorwaarden en uitgangspunten.

Het BOKV wil meer zicht krijgen op de effecten van doorspoeling met zout water in combinatie met een beperkte getijdendynamiek; het ‘aangepast alternatief Zout’. Omdat het te onderzoeken alternatief buiten de vooraf vastgestelde uitgangspunten en randvoorwaarden valt, is hiervoor eind 2007 een aanvullende startnotitie opgesteld en ter inzage gelegd. Op deze manier kunnen belanghebbenden opnieuw aangeven of zij door het te onderzoeken alternatief in hun belangen worden geschaad.

Op 21 januari 2008 heeft de Commissie een aanvullend richtlijnenadvies uitgebracht. Hierin vraagt zij, aanvullend op bovengenoemde hoofdpunten, om:

  • een duidelijke beschrijving van alle alternatieven, inclusief mogelijke varianten in aantal, locaties en capaciteit van doorlaatmiddelen in het ‘aangepaste alternatief Zout’;
  • een beschrijving van de effectiviteit van uitvoeringsvarianten van zowel de oorspronkelijke alternatieven ‘Zoet’ en ‘Zout’, als het ‘aangepast alternatief Zout’ in het MER.

Tussentijdse toetsing ontwerp-MER

Omdat het 'aangepast alternatief zout' een groot gebied en veel belanghebbenden beïnvloedt heeft Rijkswaterstaat het MER al in de ontwerp-fase breed ter visie gelegd. Het ontwerp-MER heeft van 14 januari tot 31 maart 2010 ter visie gelegen. In dit ontwerp-MER is de vervangende zoetwatervoorziening nog niet opgenomen.
Naar aanleiding van de resultaten van de tervisielegging zalhet MER worden aangevuld. Naar verwachting medio 2011 komt het definitieve MER ter inzage.

De Commissie vindt het ontwerp-MER en de achterliggende studies al grotendeels volledig. Er ontbreekt (behalve de punten die al in het ontwerp-MER genoemd worden) wel nog enige informatie over de effecten op de Binnenschelde en (mogelijk) het Markiezaatsmeer.

Over de MKBA  merkt de Commissie op dat:

  • de autonome (negatieve) effecten van klimaatverandering op de landbouw niet zijn meegenomen; hierdoor is het opbrengstverlies van de landbouw groter voorgesteld dan mogelijk terecht is;
  • niet duidelijk is of de kosten van het alternatief 'zoet' zijn meegenomen (doordat dit alternatief de algenproblematiek niet oplost, zal de landbouw naar alternatieve bronnen voor beregeningswater op zoek moeten);
  • er diverse andere autonome ontwikkelingen in de landbouwsector ontbreken, zoals de verschuiving van landbouw naar (agro)toerisme;
  • niet duidelijk is of de indirecte kosten van de vervangende zoetwatervoorziening zijn meegenomen in de MKBA;
  • de niet-kwantificeerbare effecten ontbreken in het overzicht.

De Commissie zal het aangevulde, definitieve MER te zijner tijd opnieuw toetsen.  

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Norbert Dankers
ir. Casper van der Giessen
dr. ir. Imke Leenen
drs. Freddie Rosenberg
ir. Anne Wijbenga

Voorzitter: mr. Frans Evers
Werkgroepsecretaris: drs. Geertje Korf

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Bestuurlijk Overleg Krammer Volkerak (BOKV)

Bevoegd gezag
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Provincie Zeeland

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Noord-Brabant; Nederland, provincie Zeeland; Nederland, provincie Zuid-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C19.2 tot 1-4-2011: Wateroverbrenging (andere) bij >=5% uit bekken >=2 miljard m3 debiet
D12.1 tot 1-4-2011: Zee-, delta- of rivierdijk: wijziging of uitbreiding
D19.2 tot 1-4-2011: Wateroverbrenging (andere) bij >3% uit bekken >= 2 miljard m3 debiet

Bijgewerkt op: 10 jul 2018