Het vergraven van de Hurwenense uiterwaard om natuurontwikkeling mogelijk te maken.
Hoofdpunten uit het advies
In het richtlijnenadvies beveelt de Commissie aan om het MER te richten op: • duidelijke afbakening van alternatieven; ten minste een alternatief waarbij de uiterwaard niet opnieuw “op de schop” hoeft vanwege de Spankracht-studie;
• effecten op de bestaande natuur, op waardevolle landschappelijke elemen-ten en patronen en op bodem en water en te voorzien van een goede sa-menvatting.
De Commissie is van oordeel dat in het MER inclusief de aanvulling daarop niet alle essentiële informatie aanwezig is om het milieubelang een volwaardi-ge plaats te kunnen geven in de besluitvorming. De Commissie adviseert het MER aan te vullen door:
• te verduidelijken wat de doelstelling voor waterstandsverlaging is en aan te geven hoe de alternatieven op hun doelbereik beoordeeld moeten worden en welke onzekerheid daarbij hoort;
• een beschrijving en visualisering te geven van de verschillende alternatie-ven waarmee duidelijk wordt waar welke hoeveelheid grond vergraven wordt, wat de hoogte van de verschillende (deel)gebieden wordt en welke consequenties dit heeft voor de waterstanden en stromingen;
• een beschrijving van de gevolgen voor de (beschermde) natuurwaarden te geven die navolgbaar is uit de beschrijving van de inrichting.
De advisering van de Commissie is tijdelijk opgeschort om de initiatiefnmer de gelegenheid te geven aanvullende informatie aan te leveren. Zodra de ontbrekende informatie beschikbaar wordt de toetsing vervolgd.