1129. Meevergassen secundaire brandstoffen Willem-Alexandercentrale te Haelen (Nuon)

De kolenvergassingseenheid van de Willem-Alexandercentrale (zie p207)is opgezet als demonstratieproject voor kolenvergassing in Nederland. De eigenaar, Demkolec B.V. – opgericht als projectvennootschap door de N.V. Samenwerkende Elektriciteitsproductiebedrijven SEP – wilde bij de start van de m.e.r.-procedure vanwege de hoge kosten van dit demonstratieproject en de daardoor ongunstige positie in de zich ontwikkelende liberale markt voor energieproductie groene stroom gaan leveren, waarbij een gunstiger afzetmarkt ontstaat. Demkolec wilde daartoe naast kolen secundaire brandstoffen gaan vergassen en uit het gas energie opwekken; daarbij gaat het ondermeer om cokes, gedroogde mest, brandstofkorrels en fluxmiddel. Voor een revisievergunning voor de hele installatie wordt een m.e.r.-procedure doorlopen. Tijdens de procedure werd Demkolec B.V. overgenomen door Nuon; de B.V. is verder gegaan als Nuon Power Buggenum B.V.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
19-10-2000 Datum kennisgeving
19-10-2000 Ter inzage legging van de informatie
14-12-2000 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
16-05-2002 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
21-05-2002 Kennisgeving MER
21-05-2002 Ter inzage legging MER
10-07-2002 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

In het richtlijnenadvies vroeg de Commissie om centraal te stellen in het MER:
  • het beleidskader voor het initiatief;
  • de beschrijving van het meest milieuvriendelijk alternatief, met de nadruk op milieuvriendelijkheid van het transport en voorkoming of beperking van emissies en risico’s;
  • als belangrijkste milieueffecten: de luchtverontreiniging en de risico’s.
    • De richtlijnen zijn conform het advies van de Commissie. Na vaststelling van de richtlijnen door de provincie Limburg heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, in verband met de mogelijkheid dat de kwaliteit van het te lozen verontreinigd hemelwater zodanig zal veranderen dat een wijziging van de Wvo-vergunning nodig is, zich ook bevoegd gezag verklaard en de richtlijnen aangevuld met een richtlijn betreffende de kwaliteit van het te lozen verontreinigd hemelwater.

      In juni 2001 maakte het bedrijf bekend dat de proeven met het meevergassen van kippenmest en rioolwaterzuiveringsslib tot tevredenheid stemden. Er waren geen technische problemen opgetreden en de emissies waren niet verhoogd.

      Het bedrijf had op dat moment enkele knelpunten bij meevergassing van houtchips en papierslib. Hier zat het probleem in het transport. Grootschalige proeven zouden nog worden gehouden. Tezelfdertijd maakte Demkolec bekend dat er door lekkage in een ondergrondse leiding cyanideverontreiniging van de bodem was opgetreden; het bedrijf had bij de provincie en Rijkswaterstaat een plan ingediend ter sanering. Dit laatste stond echter los van het plan om bij de kolenvergasser deels secundaire brandstoffen in te zetten.

      Het milieueffectrapport stelt dat het niet nodig zal zijn om de Wvo-vergunning te wijzigen. Bij de toetsing van het milieueffectrapport (inmiddels was Nuon Power de initiatiefnemer) heeft de Commissie m.e.r. geconcludeerd dat de essentiële informatie voor de besluitvorming aanwezig was. Zij vond de schets van de beleidsachtergrond helder; het technisch deel van het MER echter minder toegankelijk. Ze deed enkele aanbevelingen ten aanzien van de kwaliteit en de hoeveelheden van de in te zetten secundaire brandstoffen en ten aanzien van de (monitoring en evt. vermindering van) uitstoot naar de lucht.

      Op 25 april 2003 zond Nuon een aantal correcties en aanvullingen op het MER en de vergunningaanvraag aan de provincie. De correcties van het MER betroffen enkele getallen, waar een factor 10 of miljoen te hoog in het MER waren gekomen.

      Ook geeft Nuon aan dat in reactie op suggesties van de gemeente Haelen – in aansluiting op het advies van de Commissie – een “aangepast worst case pakket” van brandstoffen is opgesteld, waarmee de jaarlijkse vracht van uitstoot naar de lucht aanzienlijk lager liggen dan bij de “worst case” situatie uit het MER.

      In april 2003 werd de vergunning voor het doen van proeven met het meevergassen van secundaire brandstoffen door de Raad van State vernietigd op formele gronden. Op 20 mei namen GS een gedoogbesluit. Omwonenden bleven echter bezorgd dat er gezondheidsproblemen zouden ontstaan ten gevolge van de emissies bij de verbranding van het gas uit de secundaire brandstoffen. De provincie heeft toegezegd om hier extra onderzoek naar te laten verrichten.

      Betrokken partijen

      Samenstelling van de laatste werkgroep

      drs. Dick Dubbeld
      ir. Bud van Marle
      ir. Rein Post
      ir. Wim Vervetjes
      ir. Jan Wardenaar

      Voorzitter: dr. ir. Joseph Geerards
      Werkgroepsecretaris: drs. Michiel Odijk

      Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

      Initiatiefnemer
      Nuon Power Buggenum B.V.

      Bevoegd gezag
      Limburg
      Rijkswaterstaat
      Haelen

      Overige gegevens

      Gebied: Nederland, provincie Limburg


      Categorieën Besluit m.e.r.

      Code Omschrijving
      C18.4 tot 1-4-2011: Niet-gevaarlijk afval: verbranden of chemisch behandelen van >= 100ton per dag

      Bijgewerkt op: 11 feb 2008