1072

Westerschelde-containerterminal (WCT) te Vlissingen

Het plan behelst de aanleg van een deep sea containerterminal aan de noordelijke oever van de Westerschelde aan de buitenzijde van het Sloehavengebied met een doorzet van circa 1,5 miljoen containers op jaarbasis in 2015, met wellicht een verdere groei tot 1,75 miljoen containers op jaarbasis.

Hoofdpunten uit het advies

De containerterminal is geprojecteerd in een ecologisch kerngebied binnen de Ecologische Hoofdstructuur en binnen een beschermingsgebied volgens de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. Derhalve zijn de beide beschermingsformules van toepassing. Dit project vormde een onderdeel van de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam.

Nadat de Commissie in september/oktober 2001 toelichting heeft gevraagd op het MER is op 26 oktober 2001 de conclusie getrokken, dat het MER een aantal essentiële tekortkomingen vertoonde. Er is daarna een Aanvulling op het MER gemaakt die ook door de Commissie is getoetst.

De Commissie kwam tot het oordeel dat de essentiële informatie aanwezig is in het MER en de Aanvulling daarop voor een volwaardig meewegen van het milieubelang in de besluitvorming over de Westerschelde Containerterminal.

Zij deed een aantal aanbevelingen over ondermeer:

  • de geulen niet bij het te compenseren areaalverlies te betrekken;
  • een nader geconcretiseerd (natuur)compensatie-ontwerp en een duidelijk beoordelingskader voor de te bereiken doelen van de compensatiemaatregelen;
  • veilig te stellen dat de compensatie voorafgaande aan de aanleg van de WCT zal plaats vinden;
  • tijdens de gefaseerde aanleg de mogelijkheden na te gaan hoe het voornaamste deel van het fossielenstrand kan worden veilig gesteld;
  • de geluidsruimte bij het bedrijventerrein rondom Borssele;
  • monitoring en evaluatie.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigde in juli 2003 dat de herziening van het Zeeuwse Streekplan die de aanleg van de Westerschelde-containerter minal mogelijk moest maken. De Afdeling vond dat Zeeland en Vlissingen in verband met de aanwijzing van de Westerschelde als Vogelrichtlijngebied onvoldoende onderzoek hadden verricht naar eventuele alternatieven om de werkgelegenheid in de regio te bevorderen en alternatieve locaties voor een containerterminal. Ook was onvoldoende onderbouwd waarom de economische belangen zwaarder zouden moeten wegen dan de ecologische belangen. Tevens concludeerde de afdeling dat onvoldoende was onderzocht welke consequenties de containerterminal zou hebben voor het landzijdige verkeer en met name voor de belasting van de spoorlijn Vlissingen – Roosendaal en de hinder die omwonenden zouden ondervinden.

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Janrik van den Berg

dr. Gijs-Jan van Blokland

prof. dr. ir. Rob van der Heijden

ir. Gert Hoftijzer

dr. Cees Laban

drs. Rob Lambeck

prof. Meire

ir. Schiereck

prof. mr. Jonathan Verschuuren

dr. Vollebergh

voorzitter

drs. Leni van Rijn-Vellekoop

werkgroepsecretaris

mr. Steven Pieters

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Zeeland, Rijkswaterstaat, Borsele, Vlissingen

Initiatiefnemer

Zeeland Seaports