102

Berging baggerspecie benedenrivierengebied (Slufterdam)

Volgens het definitieve beleidsplan Verwerking van baggerspecie uit havens en vaarwegen in het benedenrivierengebied (1982) diende zo spoedig mogelijk een bergingslocatie te worden gerealiseerd met een inhoud van 100 tot 150 miljoen m3 voor de berging van bovengenoemde specie. Door de grote hoeveelheden specie en de verontreinigingsgraad (onder andere met zware metalen en persistente milieuvreemde stoffen) is berging op een maatschappelijk en milieutechnisch verantwoorde wijze niet makkelijk. De geschiktste locatie lijken een schiereiland aansluitend op, of een locatie gedeeltelijk gelegen op, de Maasvlakte, of een eiland in zee voor de mond van het Haringvliet. 

 

Hoofdpunten uit het advies

Na advisering door de provincie Zuid-Holland, de Raad van de Waterstaat, de Rijks Planologische Commissie en de Interdepartementale Coördinatiecommissie voor Noordzeeaangelegenheden werden concessies verleend. 

De keuze voor de bergingslocatie is uiteindelijk gevallen op een locatie dicht gelegen bij het in de projectnota/MER voorgestelde alternatief III, aansluitend aan de Maasvlakte en geheel ten noorden gelegen van de zogeheten verlengde demarcatielijn. Naar aanleiding van inspraak en het toetsingsadvies is een aanvullende studie verricht naar de mogelijkheid om de berging hoger en dieper te maken en zo een kleiner oppervlak te geven. Deze variant is uiteindelijk ook gekozen.

In 1986 is begonnen met de opstelling en uitvoering van een evaluatieprogramma. In het rapport Evaluatie milieueffectrapportage Slufter over de periode 1986 tot en met 1990 zijn de eerste resultaten van het evaluatieonderzoek bekendgemaakt. Dit evaluatierapport is opgesteld op grond van artikel 7.39 van de Wet milieubeheer in het kader van de vergunning volgens de concessieverlening.

 

Samenstelling van de laatste werkgroep

drs. John Beijersbergen

prof. mr. Drupsteen

ir. Wil van Duijvenbooden

dr. Groen

ir. Ben Kreiter

ir. Meijer

dr. Rozema

ir. Santema

dr. Charlotte baronesse Sloet van Oldruitenborch

prof. dr. Joost Terwindt

prof. dr. ir. Verruijt

dr. de Wolf

voorzitter

ir. Karel Veldhuis

werkgroepsecretaris

ir. Romke Seijffers

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Rijkswaterstaat, Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Initiatiefnemer

Rotterdam, Rijkswaterstaat, Openbaar Lichaam Rijnmond

Laatste advies uitgebracht op

31 januari 1985