ECLI:NL:RVS:2019:1553
Betreft | Bestemmingsplan N282 |
---|---|
Datum uitspraak | 15-05-2019 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | wegen, actualiteit, geluid, leefbaarheid, alternatieven, Gilze-Rijen |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201703835/1/R2 |
Conclusies voor de mer praktijk
- Een m.e.r.-procedure die gestart is en waarvoor de richtlijnen zijn vastgesteld voor 1 juli 2010, mag vervolgd worden onder de voor die datum geldende Wet milieubeheer.
- Een milieueffectrapport kan inzichtelijk maken dat het aantal geluidgehinderden afneemt en dat het plan daarmee voldoet aan de doelstelling om de leefbaarheid te verbeteren.
- Ook al zijn in het milieueffectrapport redelijke alternatieven onderzocht, het bevoegd gezag moet bij een plan met grote gevolgen voor de eigendom en bedrijfsvoering van een belanghebbende, voldoende motiveren waarom voor het plan gekozen wordt.
Casus
Op 20 februari 2017 heeft de gemeenteraad van Gilze en Rijen het bestemmingsplan N282 vastgesteld. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor het verbreden en aanpassen van de Rijksweg N282 tussen Breda en Tilburg.
Op 10 maart 2017 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant voor een aantal bestaande woningen hogere waarden, zoals bedoeld in artikel 83 van de Wet geluidhinder, vastgesteld voor de hoogste toelaatbare geluidsbelasting. Op 22 mei 2018 heeft het college dat besluit ingetrokken en tegelijk opnieuw hogere waarden voor bestaande woningen vastgesteld.
Overgangsrecht m.e.r.-procedure
Appellant wijst erop dat het ‘Milieueffectrapport N282 Rijen-Hulten-Reeshof’ van 11 oktober 2011 dat aan het plan ten grondslag ligt, tot stand is gekomen in de periode 2009-2011 en dat per 1 juli 2010 de Wet milieubeheer gewijzigd is. Het milieueffectrapport is in 2012 aangevuld en in 2016 geactualiseerd. Volgens appellanten heeft de raad onvoldoende gemotiveerd dat verder gegaan mocht worden met het milieueffectrapport uit 2011.
Doelstelling plan
Appellant betoogt dat de raad te weinig inzichtelijk heeft gemaakt dat het plan voldoet aan de doelstelling om de leefbaarheid in de kern van Hulten te verbeteren. Het aantal woningen met een te hoge geluidbelasting neemt af en daarmee het aantal geluidgehinderden.
Alternatieven
Appellant meent dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de eigendom van zijn gronden die doorsneden worden door de nieuwe weg. Ook meent appellant dat de weg verder van zijn bedrijfswoning had kunnen worden geplaatst. Hij wijst op de ruimte die er is tussen vliegbasis Gilze-Rijen en de N260 om de gewenste nieuwe weg aan te leggen.
Volgens de raad zijn alle redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven in het milieueffectrapport onderzocht. De door appellant in zijn zienswijze voorgestelde route is niet overgenomen.
Overwegingen van de bestuursrechter
Overgangsrecht m.e.r.-procedure
De Afdeling constateert dat het milieueffectrapport in de periode 2009-2011 in opdracht van de provincie Noord-Brabant is opgesteld. In het rapport is uiteengezet waarom voor het plan een project-m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. De m.e.r.-procedure is gestart met een kennisgeving van de startnotitie van juni 2009. De Commissie m.e.r. heeft daarover op 26 augustus 2009 een richtlijnenadvies gegeven. Daarin is aangegeven welke aspecten in het milieueffectrapport aan de orde moeten komen. De raad heeft het advies van de Commissie m.e.r. ongewijzigd overgenomen en de richtlijnen in 2009 vastgesteld. In de oplegnotititie uit 2016 is uiteengezet dat de m.e.r.-procedure niet opnieuw is doorlopen, omdat het oude recht van toepassing blijft nu de richtlijnen zijn vastgesteld voordat de wijzigingen van de Wet milieubeheer inwerking traden op 1 juli 2010.
De Afdeling oordeelt dat de raad het milieueffectrapport van 2009-2011 mocht aanvullen en actualiseren.
Doelstelling plan
In het milieueffectrapport is onder andere de geluidbelasting op gebiedniveau onderzocht in de autonome ontwikkeling en van vijf varianten die de kern van Hulten minder belasten met wegverkeer. Daaruit blijkt dat één van de varianten de grootste geluidreductie bereikt voor ernstig geluidgehinderden in zowel de kern van Hulten als daarbuiten. Deze variant is in het plan mogelijk gemaakt. De Afdeling oordeelt dat de raad voldoende heeft gemotiveerd dat het plan leidt tot een afname van het aantal geluidgehinderde inwoners, waardoor onder meer de leefbaarheid in Hulten verbetert.
Alternatieven
De Afdeling constateert dat partijen het erover eens zijn dat het plan grote gevolgen zal hebben voor de eigendom en de woon-, leef- en bedrijfsklimaat van appellant. De nieuwe weg en een geluidwal van 4 meter hoog en 235 meter lang komt op korte afstand van de bedrijfswoning van appellant. Voor de woning is een hogere geluidwaarde vastgesteld. Het parkeerterrein en tankstation bij zijn bedrijf zullen grotendeels verdwijnen. Naar het oordeel van de Afdeling blijkt niet dat de raad de belangen van appellant integraal mee heeft gewogen. Het standpunt dat de weg niet op een andere plek kan worden gerealiseerd, is onvoldoende gemotiveerd door de raad. Dat de raad stelt dat er enige afstand tussen de vliegbasis en de nieuwe weg moet zijn, is onvoldoende. De Afdeling oordeelt dat de raad niet voldoende heeft gemotiveerd dat het besluit strekt tot een goede ruimtelijke ordening.
Uitspraak
De Afdeling doet een tussenuitspraak en draagt de raad op om binnen 26 weken de gebreken in het besluit te herstellen. Na afloop van die termijn zal de Afdeling een einduitspraak doen.