ECLI:NL:RVS:2019:1398
Betreft | Bestemmingsplan ‘Chw Hembrug e.o.’ , Zaanstad |
---|---|
Datum uitspraak | 30-04-2019 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | stedelijke ontwikkeling, plan-m.e.r., kaderstelling, Zaanstad |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201803026/1/R1 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Als een bestemmingsplan voorziet in een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in categorie D11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. en het niet kaderstellend is voor m.e.r.-(beoordelings) plichtige besluiten uit kolom 4 van die categorie, is geen sprake van een plan-m.e.r.-plicht. Wel is het plan dan project-m.e.r.-beoordelingsplichtig.
Casus
Op 15 februari 2018 heeft de gemeenteraad van Zaanstad het bestemmingsplan ‘Chw Hembrug e.o.’ vastgesteld. Het plan is, vooruitlopend op de Omgevingswet, een zogenaamd bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder k, van de Crisis- en herstelwet in samenhang met artikel 7c, van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Deze bepalingen maken het mogelijk dat in planregels de uitoefening van bevoegdheden afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Het plan geldt voor een periode van 20 jaar en biedt ruimte voor de transformatie van het voormalige defensieterrein Hembrug tot een gemengd woon- werkgebied. Van de voorziene maximaal 180.000 m2 bruto vloeroppervlak mag 120.000 m2 worden gebruikt voor wonen. Beoogd worden ongeveer 1.000 woningen.
Tegelijk met het bestemmingsplan heeft de raad de beleidslijnen ‘Gebiedskwaliteit’ en ‘Gezond en Veilig Hembrug’ vastgesteld.
Appellanten voeren aan dat het plan kaderstellend is voor m.e.r.-(beoordelings)plichtige besluiten en dat om die reden een plan-MER had moeten worden opgesteld.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert dat het plan volgens de Aanmeldingsnotitie voldoet aan de drempelwaarde voor de m.e.r.-beoordelingsplicht als bedoeld in categorie D11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Het bestemmingsplan staat zowel in kolom 3 als in kolom 4 van die categorie genoemd. De Afdeling overweegt dat het plan wel een globaal karakter heeft, maar dat het geen kader biedt voor een m.e.r.-(beoordelings)plichtig besluit als bedoeld in kolom 4. Het plan is om die reden niet plan-m.e.r.-plichtig.
Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepsgrond over m.e.r. ongegrond en vernietigt het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan vanwege andere beroepsgronden (de toegepaste geluidnorm en bestaande rechten van een bedrijf op het terrein).