ECLI:NL:RVS:2018:4197

Betreft Bestemmingsplan woningbouw Terneuzen
Datum uitspraak 19-12-2018
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden woningbouw, bestemmingsplannen, Terneuzen, Natura 2000-gebieden
Bronnen vindplaats Zaaknummer 201702430/1/R2

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • De conclusies uit onderzoek naar de gevolgen van een plan op Natura 2000-gebied moeten navolgbaar zijn.
  • De belangen van een appellant die op een afstand van 93 meter van beschermde natuur woont, zijn verweven met de belangen die de Wet natuurbescherming beschermt.
  • Het onderzoek naar de gevolgen van een plan voor beschermde soorten moet voldoende actueel zijn.

Casus

Op 26 januari 2017 heeft de raad van de gemeente Terneuzen het bestemmingsplan Terneuzen Midden, Pattistpark II vastgesteld. Het plan voorziet in de herontwikkeling van het voormalige zorgcomplex Ter Schorre. Ook voorziet het plan in een wijziging van een eerder vastgesteld plan voor de bouw van drie woontorens met 102 appartementen, parkeergarages en een woon-zorgcomplex met 60 seniorenappartementen, 4 groepswoningen, een zorgvoorziening en een parkeergarage. De wijziging betreft een verschuiving, een andere footprint en een lagere hoogte van de woontorens.
 
Natura 2000-gebied
Appellant voert aan dat ten onrechte geen plan-milieueffectrapport en Passende beoordeling zijn gemaakt voor het plan. De raad brengt hier tegenin dat in de eerdere planologische procedure was geconcludeerd dat een Passende beoordeling niet nodig was omdat het bouwplan geen negatieve gevolgen had op kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Een actualisering of aanvulling van het onderzoek vindt de raad niet noodzakelijk omdat de aanpassingen van het bouwplan klein zijn.
 
Soortenbescherming
Daarnaast voert appellant aan dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied. Hij wijst erop dat het pand Ter Schorre sinds 2009 leeg staat en dat vleermuizen zijn gesignaleerd.
De raad meent dat het onderzoek ten tijde van de vrijstellingsprocedure in 2009 voldoende was. Ook meent hij dat de Wet natuurbescherming (Wnb) niet de belangen van appellant beoogt te beschermen.
 
Overwegingen van de bestuursrechter
Natura 2000-gebied
De Afdeling overweegt, onder verwijzing naar haar uitspraak van 28 oktober 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3286), dat bij de beoordeling van de gevolgen van het plan voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied, moet worden uitgegaan van de feitelijke, legale situatie ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan. Dat is in dit geval de situatie waarin het verpleeghuis Ter Schorre nog aanwezig was.
Uit de plantoelichting blijkt dat in een quickscan van oktober 2008 is geconcludeerd dat de herinrichting van het gebied geen negatieve gevolgen heeft voor kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied, zoals de visdief. Ook stelt de quickscan dat geen zwaar beschermde natuurwaarden in het gebied aanwezig zijn. Naar het oordeel van de Afdeling is niet duidelijk waar deze conclusies op zijn gebaseerd. Deze zijn daarom onvoldoende om het besluit te kunnen onderbouwen dat geen Passende beoordeling nodig is en daarmee ook geen plan-milieueffectrapport.
 
Soortenbescherming
De betreffende bepalingen van de Wnb beogen plant- en diersoorten te beschermen. De Afdeling overweegt, onder verwijzing naar haar uitspraak van 19 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:CA3666), dat belangen van burgers bij het behoud van een goed woon- en leefklimaat zo verweven kunnen zijn met het algemene belang dat de Wnb beoogt te beschermen, dat zij toch een beroep op die bepalingen kunnen doen. In dit geval woont appellant op 93 meter van het Natura 2000-gebied en zijn zijn belangen vanwege deze afstand verweven met de belangen die de Wnb beschermt. In 2009 waren geen vleermuizen aangetroffen in het plangebied. Het onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde diersoorten had naar het oordeel van de Afdeling echter moeten worden geactualiseerd.
 
Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, draagt de raad op deze uitspraak binnen 4 weken na verzending van de uitspraak te verwerken in de landelijke voorziening.