ECLI:NL:RVS:2018:348
Betreft | Omgevingsvergunning Villa Arena Amsterdam |
---|---|
Datum uitspraak | 31-01-2018 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Hoger beroep |
Trefwoorden | Amsterdam, stedelijke ontwikkeling, omgevingsvergunning |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201609536/1/A1 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in categorie D11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r., hangt af van de aard en omvang van het project en niet van de te verwachten aanzienlijke milieugevolgen.
Casus
Op 2 februari 2015 heeft het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Zuidoost een omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan voor een functiewijziging van Villa ArenA in Amsterdam.
De vergunning voorziet in het omzetten van 25.000 m2 woongerelateerde detailhandel naar grootschalige eventueel woongerelateerde (perifere) detailhandel en in de uitbreiding van horeca en leisure.
Appellanten voeren aan dat het bestuur geen vergunning had mogen verlenen met toepassing van de kruimelgevallenregeling (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2e, van de Wabo jo. artikel 4, aanhef en negende lid, van bijlage II bij het Bor). Zij wijzen erop dat het project aan te merken is als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in categorie D11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Gelet op artikel 5, zesde lid, van bijlage II bij het Bor is dan niet de kruimelgevallenregeling maar de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van toepassing. De drempelwaarde in kolom 2 van categorie D11.2 is volgens appellant niet van belang.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling overweegt dat het van de concrete omstandigheden afhangt of een project als (een wijziging van) een stedelijk ontwikkelingsproject is aan te merken. Daarbij spelen de aard en de omvang van de wijziging een rol en niet of aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu te verwachten zijn. In dit verband wijst zij op haar uitspraak van 15 maart 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:694).
In dit geval was en blijft de functie detailhandel en wordt het bebouwde oppervlak niet vergroot. De opzet en vormgeving van VillaArenA zullen daarom nauwelijks wijzigen.
De Afdeling oordeelt dat geen sprake is van (een wijziging van) een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit m.e.r.
Uitspraak
De Afdeling verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank.