ECLI:NL:RVS:2018:3212

Betreft Omgevingsvergunning twee fasen varkenshouderij
Datum uitspraak 03-10-2018
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Hoger beroep
Trefwoorden intensieve veehouderij, varkenshouderij, omgevingsvergunning, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Gemert-Bakel
Bronnen vindplaats Zaaknummer 201709848/1/A1 

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning fase I moet een milieueffectrapport of m.e.r.-beoordelingsbesluit worden ingediend, als het gaat om een aanvraag van een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit. 
  • Als daaraan niet is voldaan, moet de aanvraag fase I buiten behandeling worden gelaten en de aanvraag voor de fase II worden aangehouden, totdat
    • op de nieuwe aanvraag voor de fase I is besloten of
    • niet binnen de gestelde termijn een nieuwe aanvraag fase I is ingediend. 

Casus

Op 23 december 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel een omgevingsvergunning fase I voor het oprichten van een gespeende biggen- en vleesvarkensstal en een zeugenstal (milieu) buiten behandeling gelaten. Ook een omgevingsvergunning fase II voor het in strijd met het bestemmingsplan bouwen van de stallen liet het buiten behandeling. Het gaat om stallen voor 1200 gespeende biggen, 2528 vleesvarkens en 60 zeugen. Op 9 mei 2017 verklaart het college het bezwaar tegen de buitenbehandelingstelling ongegrond.

 

Partijen zijn het erover eens dat de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in categorie D14 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Het college heeft bij de behandeling van de aanvraag fase I tweemaal verzocht om aanvullende gegevens over de aanmeldnotitie m.e.r. De aanvraag fase I is buiten behandeling gesteld omdat over de m.e.r.-beoordeling niet was besloten. Het college is daartoe gehouden op grond van artikel 7.28, tweede lid, Wm. Omdat de activiteiten in beide fasen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, heeft het college de aanvraag voor de fase II ook buiten behandeling gelaten.

 

Overwegingen van de bestuursrechter
Het was niet onzorgvuldig van het college om een aanvulling van de aanvraag fase I te vragen, zodat een m.e.r.-beoordelingsbesluit genomen zou kunnen worden. Nu die aanvulling niet is gekomen, onderschrijft de Afdeling dat het college gelet op artikel 7.28, tweede lid, van de Wm niet anders kon dan de aanvraag omgevingsvergunning fase I buiten behandeling te laten. Dat artikel vereist dat bij de aanvraag een milieueffectrapport wordt gevoegd dan wel een besluit dat geen milieueffectrapport nodig is.

Voor het buiten behandeling laten van de aanvraag omgevingsvergunning fase II omdat dit met de fase I is gebeurd, bestaat volgens de Afdeling geen wettelijke grondslag. De aanvragen voor fase I en fase II moeten op grond van artikel 2.5 van de Wabo afzonderlijk beoordeeld worden. Dat de activiteiten bouwen en milieu onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, maakt niet dat de activiteit bouwen onder het toepassingsbereik van de Wet milieubeheer en het Besluit m.e.r. valt. Het college had de aanvraag voor de fase II moeten aanhouden, totdat op de nieuwe aanvraag voor de fase I is besloten of totdat niet binnen de gestelde termijn een nieuwe aanvraag fase I is ingediend.

 

Uitspraak 
De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 31 oktober 2017, nr. 17/1813, verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond en vernietigt het besluit van 9 mei 2017 voor zover daarin besloten is de buitenbehandelingstelling van de aanvraag om omgevingsvergunning fase II in stand is gelaten.