ECLI:NL:RVS:2016:940

Betreft Bestemmingsplan Ulvenhout, Hertespoor gemeente Breda
Datum uitspraak 06-04-2016
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden Breda, Natura 2000-gebieden, zienswijzen, bestemmingsplannen, stikstofdepositie, Commissie voor de milieueffectrapportage, hydrologie, mitigerende maatregelen, passende beoordeling
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201507847/1/R6

ECLI:NL:RVS:2012:BY7311 (zaaknr. 201207675/1/R3)

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Zienswijzen over een ontwerp-bestemmingsplan hoeven niet betrokken te worden in het advies van de Commissie m.e.r.

  • De Commissie m.e.r. adviseert ook of voorgestelde mitigerende maatregelen voldoende effectief zijn.

Casus

Op 16 juli 2015 heeft de gemeenteraad van de gemeente Breda het bestemmingsplan ‘Ulvenhout, Hertespoor 2014’ vastgesteld. Het plan voorziet in 28 woningen en grenst aan het Natura 2000-gebied Ulvenhoutse Bos.

Procedureel
Appellanten betogen dat aan het MER van februari 2015 ten onrechte geen nieuwe onderzoeken ten grondslag liggen. Een andere appellant voert aan dat zijn zienswijze over het ontwerp-bestemmingsplan ten onrechte niet aan de Commissie m.e.r. is doorgestuurd en niet is meegenomen in het toetsingsadvies van de Commissie.

Passende beoordeling
Appellanten menen dat de conclusies in de Passende beoordeling niet kloppen. Daarin staat dat bij het uitvoeren van hydrologische maatregelen en een goed (regulier) beheer geen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de instandhoudingsdoelstellingen van het Ulvenhoutse Bos te halen. Ook is geconcludeerd dat de toename van stikstofdepositie geen effecten zal hebben. Appellanten zien wel nadelige effecten op het Ulvenhoutse Bos door toename van stikstofdepositie en hebben hun stellingen onderbouwd met rapporten van Econsultancy.

Overwegingen van de bestuursrechter

Procedureel
Uit het plan-MER volgt dat gebruik is gemaakt van enkele onderzoeken die voor de bestemmingsplannen ‘Ulvenhout, Hertespoor’ en ‘Ulvenhout, Hertespoor 2013’ waren opgesteld. De Afdeling overweegt dat appellanten niet hebben onderbouwd waarom deze onderzoeken niet meer actueel zouden zijn.

De Afdeling stelt verder vast dat het niet verplicht is om zienswijzen over het ontwerp-bestemmingsplan aan de Commissie m.e.r. door te sturen. Ook is het niet verplicht dat de Commissie m.e.r. deze zienswijzen betrekt in haar advies over het MER. Uit de stukken blijkt dat de zienswijzen en daarbij behorende rapporten wel zijn betrokken bij de besluitvorming.

Passende beoordeling
De Afdeling constateert dat verzuring door verdroging de grootste bedreiging is voor het gebied. De hydrologische maatregel, te weten het verbreden van de watergang Kerkdreef, is niet direct gericht op het tegengaan van stikstofdepositie als gevolg van het plan. De hydrologische maatregel is van belang voor het behalen van instandhoudingsdoelstellingen. De toename van stikstofdepositie is uiterst gering en de nadelige effecten voor de habitattypen die daarvoor gevoelig zijn, worden al door regulier beheer voorkomen. De Afdeling wijst er in dat verband op dat de Commissie m.e.r. in haar toetsingsadvies heeft onderschreven dat de hydrologische maatregel effectief is, omdat daarmee voorkomen wordt dat het hemelwater op het oppervlaktewater van het Ulvenhoutse bos wordt overgestort.

Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepen ongegrond.