ECLI:NL:RVS:2016:2508

Betreft Camping Zeeburg Amsterdam
Datum uitspraak 21-09-2016
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden recreatievoorzieningen, Amsterdam, ecologische hoofdstructuur (EHS), ecologische verbindingszones (EVZ), kampeerterreinen
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201509359/1/R1

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Ook al gelden provinciale regels over de ecologische hoofdstructuur (EHS) en ecologische verbindingszone (EVZ) alleen voor gronden binnen de EHS en EVZ, het bevoegd gezag moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening toch waarborgen dat het plan waardevolle gebieden niet aantast.

Casus

Op 30 september 2015 heeft de gemeenteraad van Amsterdam het bestemmingsplan ‘Uitbreiding Camping Zeeburg’ vastgesteld. Het plan voorziet in de uitbreiding van Camping Zeeburg door de bestemming ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ toe te kennen aan gronden die in het voorgaande bestemmingsplan ‘Het Nieuwe Diep 2012’ een waterbestemming hadden. Appellanten voeren aan dat de uitbreiding de ecologische verbindingszone (hierna: EVZ) zal aantasten. In dat verband wijzen zij op het memo ‘Ecologische evaluatie en beoordeling van ecologische onderzoeken voor Camping Zeeburg en negen woonboten’ van 19 juni 2014. Daarnaast bevreemdt het hen dat een uitbreiding van de camping wel mogelijk is terwijl het niet mogelijk was hun woonboten als zodanig te bestemmen vanwege de ligging nabij de EVZ. Volgens de raad heeft het gebruik als camping geen nadelige invloed op de EVZ.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert dat de woonboten buiten het plangebied liggen en de ligplaatsen daarom nu niet aan de orde kunnen komen. Ook ligt het plangebied buiten de ecologische hoofdstructuur (hierna: de EHS) maar is een strook grond aangewezen als EVZ. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (hierna: de PRV) is bepaald dat een bestemmingsplan geen onomkeerbare bestemmingen en regels mag bevatten die de wezenlijke waarden van de EHS en EVZ belangrijk nadelig beïnvloeden. Die bepaling geldt echter alleen voor gronden die binnen de EHS of EVZ liggen. Naar het oordeel van de Afdeling betekent dat echter niet dat helemaal geen rekening moet worden gehouden met die gronden, voor zover deze buiten het plangebied liggen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moeten de gevolgen van het plan aanvaardbaar zijn voor de omgeving. In dit geval zijn binnen de planregels bij de bestemming ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ verschillende vereisten opgenomen om de EHS en EVZ te waarborgen. Zo mag bijvoorbeeld maximaal 5% worden verhard, mogen geen gebouwen worden opgericht en dient minimaal 90% van nieuw aan te leggen oevers als milieuvriendelijke oevers te worden aangelegd. De Afdeling oordeelt dat de kenmerken en waarden van de EHS en EVZ voldoende zijn gewaarborgd.

Beslissing
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.