ECLI:NL:RVS:2016:1381

Betreft Bestemmingsplan bedrijventerrein Harnaschpolder
Datum uitspraak 13-05-2016
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Voorlopige voorziening
Trefwoorden bedrijventerreinen, samenhang, drempelwaarde, relativiteitsvereiste, Natura 2000-gebieden, Midden-Delfland, bestemmingsplannen
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201600888/2/R4

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Het algemene belang dat de Natuurbeschermingswet 1998 beoogt te beschermen strekt niet ter bescherming van de belangen van het behoud van een goede leefomgeving van mensen die op zeven kilometer van een Natura 2000-gebied wonen.

  • Als twee industrieterreinen vrijwel naast elkaar liggen en volgens vastgesteld beleid als één ontwikkeling worden beschouwd, is de totale ontwikkeling bepalend voor de vraag of de drempelwaarde in de D-lijst van het Besluit m.e.r. wordt overschreden.

  • Activiteiten die (legaal) onder een geldend bestemmingsplan zijn gerealiseerd, tellen niet mee bij het beoordelen of een drempel uit kolom 2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is overschreden en of een m.e.r. moet worden doorlopen.

  • Bij het bepalen of de drempelwaarde van een industrieterrein in de D-lijst van het Besluit m.e.r. wordt overschreden, moet het aantal hectare van een al gerealiseerd bedrijf worden meegerekend als het nieuwe plan een hogere milieucategorie toestaat.

Casus

Op 17 november 2016 heeft de raad van de gemeente Midden-Delfland het bestemmingsplan Harnaschpolder Zuid 2014 vastgesteld. Het plan voorziet in een nieuw bedrijventerrein ten westen van Den Hoorn.

Natura 2000
Volgens verzoekers is ten onrechte geen passende beoordeling gemaakt. Zij wijzen in dit verband op de plantoelichting van het bestemmingsplan, waaruit blijkt dat belangrijke nadelige gevolgen door het plan voor nabijgelegen Natura 2000-gebieden niet zijn uitgesloten.

Samenhang
Ook menen zij dat ten onrechte geen m.e.r.-beoordeling is gemaakt. Zij voeren daartoe aan dat het aantal hectares bedrijventerrein in samenhang moet worden gezien met het aantal hectares bedrijventerrein in het bestemmingsplan ‘Harnaschpolder Noord’. De plannen maken gezamenlijk meer dan 75 hectare bedrijventerrein mogelijk, waardoor de drempelwaarde van 75 hectare of meer in categorie D11.3 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. wordt overschreden.

Overwegingen van de bestuursrechter

Natura 2000-gebied
De voorzieningenrechter constateert dat verzoekers op een afstand van ongeveer zeven kilometer wonen van de Natura 2000-gebieden die in het plangebied liggen . Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de individuele belangen van verzoekers bij het behoud van een goede kwaliteit van hun leefomgeving niet verwezen met de belangen die artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 beoogt te beschermen. De voorzieningenrechter concludeert dat dit artikel niet strekt ter bescherming van de belangen van verzoeker (het zogenoemde relativiteitsvereiste), zodat er geen grond is voor vernietiging van het plan.

Samenhang
De voorzieningenrechter meent dat de ontwikkeling van Hamaschpolder Noord en Zuid als één ontwikkeling moet worden gezien. Hij constateert dat de terreinen door verschillende afritten worden ontsloten en dat tussen de terreinen een woon- en groenstrook ligt. Aan de andere kant liggen de twee terreinen vrijwel naast elkaar en zijn ze verbonden door de Harnaschdreef, geldt voor beide bedrijventerreinen de Gemeenschappelijke Regeling Bedrijvenschap Harnaschpolder en lijkt de ontwikkeling van beide terreinen in verschillende beleidsdocumenten als één ontwikkeling te worden beschouwd. Zelfs als ervan uitgegaan wordt dat het één ontwikkeling is, wordt echter niet de drempelwaarde van 75 hectare overschreden. Voor zover het gebruik van de gronden niet wijzigt, hoeven deze gronden namelijk niet meegerekend te worden. De ontwikkelingen die al op grond van de voorheen geldende plannen zijn gerealiseerd, worden daarom voor het bepalen van de drempelwaarde buiten beschouwing gelaten. Wel wordt het aantal hectare van een al gerealiseerd bedrijf meegerekend als het nieuwe plan een hogere milieucategorie toestaat.

In de ‘Notitie vormvrije m.e.r.-beoordeling’ van Rho van 26 april 2016 staat dat de ontwikkeling van de bedrijventerreinen Harnaschpolder Zuid en Harnaschpolder Noord ook in samenhang bezien niet leidt tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu die het doorlopen van een m.e.r.-procedure nodig maken.

Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.